snotvalling


snotvalling 1.0

((vooral) in België; informeel; (vooral) gesproken taal)

virusinfectie waarbij de slijmvliezen in de neus, keel en bijholten ontstoken zijn, hetgeen gepaard gaat met verschijnselen als een verstopte neus, loopneus, niezen, hoesten, keelpijn, hoofdpijn, oorpijn en lichte koorts; verkoudheid

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een snotvalling…

is een aandoening

      Algemene voorbeelden


      'Het is met principes zoals met een scheet. Ge houdt ze zo lang mogelijk op. Daarna lost ge ze, hopend dat de mensen rond u doof zijn. Als ge met hen in een gesloten lift staat, hoopt ge dat de sukkelaars ook een snotvalling hebben. Zodat ze niet moeten ruiken in welke staat uw principes zich al bevonden vóór ge ze begont te lossen.'

      Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • een zware snotvalling

      Bij de zware snotvalling kwam keelpijn en zo sukkelde hij een tijdlang voort.

      De ark en de ratten, Erik Van Ruysbeek,

      in voorzetselgroep


      • tegen snotvalling
      • tegen de snotvalling

      Het eerste leven van het aspirientje was er een ter verbetering van het algemeen menselijk welzijn: pijnstillend, koortswerend en doeltreffend tegen snotvalling.

      De Standaard,

      Het kwaad, dat is de geneeskundemaffia die uit corrupt winstbejag en in samenspraak met de fabrikanten van papieren zakdoekjes al eeuwenlang weigert een middel tegen de snotvalling uit te vinden.

      Het kwaad, dat zijn coloradokevers, Erik Vlaminck,