speelgoedzaak 1.0
zaak waar speelgoed verkocht wordt; winkel waar men speelgoed kan kopen; speelgoedwinkel
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een speelgoedzaak…
is een zaak; is een bedrijf
Algemene voorbeelden
De aluminium vouwstep is het populairste artikel bij de sinterklaasinkopen in speelgoedzaken.
In een grote speelgoedzaak kocht ik twee gezelschapsspelen, Jeroen hield daarvan, dat wist ik, en een compleet circus van Playmobil.
De achtkantige of driehoekige inlegpuzzels van Triazzle die je in veel speelgoedzaken aantreft met vlinders, kevers, vissen [...], zijn een gradatie moeilijker dan de dinopiramide. Het aantal stukjes is groter en de verschillen zijn eveneens minimaal.
In een speelgoedzaak in de Maastrichterstraat in Tongeren heeft de politie zaterdag meer dan 50 kilo vuurwerk in beslag genomen.