spint

Spint is de benaming voor een infectie van mijten op planten. Spint tast de bladeren aan en treedt vooral op onder warme, droge omstandigheden.

Spint wordt veroorzaakt door kleine rode of groene spinnetjes die men nauwelijks met het blote oog kan zien.

Spint zuigt het sap uit je plant en beschadigt het plantenweefsel. Je ziet dit goed aan je plant. Er komen gele puntjes op het blad welke kunnen uitgroeien tot vlekken. Die wit/gele plekjes worden door schimmels langzaam bruin. De plant krijgt uitgedroogde bladeren en delen sterven af.

Aardbeimijten en spint veroorzaken door hun massaal zuigen aan de bladeren een bruinachtige verkleuring, wat de plant uiteindelijk uitput, zodat de opbrengst gevoelig gaat dalen.

De spinten vindt u aan de onderkant van de bladeren, het zijn kleine rode beestjes van ongeveer 1 mm. Het diertje gedijt het best in een droge en warme omgeving, een omgeving waar zoals u weet druiven het beste presteren. U kunt ze bestrijden door in de winter te spuiten met vruchtboomcarbolineum, doe dit voor de knoppen gaan uitlopen, want dan bestrijdt u niet alleen de eieren maar ook de al aanwezige spinten.

Half mei wordt de struik, die 1,5 tot 2 m hoog kan worden, best buiten gezet. Blijft hij onder glas dan zal hij gevoeliger zijn voor aantastingen van spint of witte vlieg.

Het gebruik van spint was ook voor de Indonesiërs een verrassing, zegt Eek, omdat ze dat gewoon weggooien. 'Teak is zo'n beetje de duurste houtsoort ter wereld; lelijke stukken laten zitten in een edele houtsoort, dat doe je gewoon niet.'

In vroegere tijden werden Iepenstammen bewaard 'in de sloot'. Dat had meerdere voordelen: Het lichtgekleurde spint kleurde hierdoor wat donkerder en past dan wat beter bij het kernhout.

Andere effecten van het wateren van hout zijn de betere schilderbaarheid (o.m. bij grenen) en de mogelijkheid om een groter rendement uit een stam te halen, omdat het spint bijkleurt en niet of nauwelijks is te onderscheiden van het kernhout (o.m. bij iep en noot).

Een molder zaad was een uitdrukking in hoeveelheid zaairogge die men nodig had om het land te zaaien. Veelal werd in het algemeen de volgende berekening aangehouden: 1 molder zaad is 4 schepel. 1 Schepel is 4 spint. En 1 spint is een oude maat voor droge waren, 5 kop, het twintigste deel van een hectoliter.

Spint is inderdaad een inhoudsmaat. Per provincie (en/of streek) is deze inhoudsmaat niet het zelfde. Bij ons in Groningen is 1 spint gelijk aan 5,7 liter. Op internet vond ik een website waar per provincie/streek de spintmaat, en het aantal liters op staan.

- Inhoudsmaten: Doordat de te meten waren hun eigen maat hadden, was het aantal inhoudsmaten vóór 1820 groot. Droge waren, zoals granen, werden gemeten met de ronde maat, maar deze kon een verschillende inhoud hebben: de Zwolse maat (in Zuid- en West-Drenthe; 25 mud), de Groninger maat (in het grootste deel van Drenthe; 33 mud), de Steenwijker maat (in zuidwest-Drenthe; 24 mud) en de oude Drentse maat (in midden-Drenthe, 14 in plaats van 16 Groninger spinten). Het mud was 120,4 liter Zwolse maat, 91,2 liter Groninger maat en 125,4 liter Steenwijker maat. De mud of zak werd onderverdeeld in 4 schepel, 16 spint, 64 vierendeel en 256 kop.

De spint was een Nederlandse oppervlaktemaat, die nu niet weer gebruikt wordt. De spint had in verschillende gebieden verschillende grootten. Over het algemeen gingen er 4 spint in een schepel én 16 spint in een mud. De Noord-Drentse spint was 156,25 m². De spint uit Zutphen was 196 m². De Veluwse spint was 320 m².

De erfgenamen van deze inmiddels overleden Gerrit hadden eveneens voor de renteverplichting zes spint land van het erf Hulsbeek in gebruik (1 mud is 16 spint). In 1670 had Jan ten Hulsbeecke ook nog 61 gulden en 9 stuivers geleend van Gerrit Pot uit Oldenzaal welke voor de betaling van de jaarlijkse rente 6 spint grond in gebruik had.