sportgebouw 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een sportgebouw…
is een gebouw; is een bouwwerk
- [Functie] is bestemd voor het beoefenen van een of meer sporten
Algemene voorbeelden
De gemeente Assen telt ongeveer 400 gebouwen die openbaar en voor het publiek toegankelijk zijn. Ze zijn verdeeld in negen categorieën, zoals bijeenkomstgebouwen (restaurants, cafés, kerken, kinderopvang), gezondheidszorggebouwen, industriegebouwen, kantoorgebouwen, logiesgebouwen (hotels, motels, pensions), sportgebouwen (gymzalen, sporthallen, fitnesscentra) en winkelgebouwen.
Guggenheimer stapte uit, en liep het sportgebouw binnen. Hij zag De Volder bijna meteen, geconcentreerd aan een snookerstrijd bezig tegen een andere lul met een baard.
Burgemeester en wethouders van Brederwiede willen ongeveer een half miljoen gulden uittrekken voor onderhoud van sportgebouwen (90.000) en sportaccomodaties (400.000) in de gemeente.
De Ruiner Kleindieren Club RKC houdt haar jaarlijkse clubtentoonstelling van 10 tot en met 12 november in het sportgebouw aan de Wolvenweg in Ruinen.
De complete bouwaanvragen worden allen op brandveiligheid getoetst. De eengezinswoningen, kleine verbouwingen en bijgebouwen door de afdeling Bouwbeheer. Aanvragen met betrekking tot woningcomplexen, bedrijfsgebouwen, kantoren, winkels, horeca- en logiesgebouwen, scholen, sportgebouwen en agrarische bedrijven worden voor een integrale toetsing aan de brandweer voorgelegd. De brandweer brengt binnen vier weken advies uit.
Ruinen heeft het bestaande sportgebouw verbouwd en het plein tussen de voetbalkantine en het sportgebouw volgebouwd met nieuwe voorzieningen.
Inmiddels zijn gemeentebreed voor de noodzakelijke aanpassingen in alle (geprivatiseerde) sportgebouwen de benodigde budgetten uitgevoerd.