sportwinkel 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een sportwinkel…
is een winkel; is een bedrijf
- [Activiteit of handeling] biedt te koop aan
- [Belanghebbende of begunstigde] verkoopt aan de particuliere klant
- [Object betroffen] verkoopt artikelen die dienst doen bij de beoefening van een sport
Algemene voorbeelden
Jaarlijks gaan zo'n 750.000 Nederlanders skiën. De afgelopen dagen leken die allemaal te zijn neergestreken in Serfaus en de buurgehuchten Fiss en Ladis. Bij de sportwinkel zijn de huurski's nauwelijks aan te slepen.
Voor een redelijk geprijsde schaats is ze bij de sportwinkel aan het juiste adres, waar het goedkoopste paar 99 en het duurste driehonderd gulden kost.
Voor de hockeysport kunt je het beste een kunstgrasschoen aanschaffen. Er wordt binnen de hockeyclub naar gestreefd zoveel mogelijk wedstrijden op kunstgras te laten plaatsvinden. Met een kunstgrasschoen kan ook op een grasveld gehockeyd worden. Het is wel belangrijk dat de schoen goed past en een goed profiel heeft. Laat je adviseren in een sportwinkel.
Gebruik bij voorkeur sportkledij vervaardigd uit een synthetische vezel zoals je die in vele sportwinkels kan verkrijgen.
Waar laat ik mijn autosleutel of fietssleutel als ik ga hardlopen [...]. U kunt [...] bij de sportwinkel een polsbandje kopen met een vakje met rits erin. De sleutel kan daar dan in.
sportwinkel 1.1
Betekenisbetrekking
| Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
|---|
Algemene voorbeelden
De sportwinkel stond al jaren leeg en Bouwcentrale Modern uit Kaprijke kocht het pand op. De oude winkel werd intussen gesloopt [...]. De sloop van de sportwinkel biedt een voordeel. 'De winkel sprong in, waardoor een klein gevaarlijk hoekje ontstond voor voetgangers.'