stouterd


stouterd 1.0

iemand die stout is; stout persoon

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een stouterd…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is stout; wordt stout gevonden; is ondeugend; wordt ondeugend gevonden

    Algemene voorbeelden


    Op één van mijn patrouilles betrapte ik een vrouw terwijl ze hondenbrokken en bier aan het stelen was. Discreet volgde ik haar en arresteerde de dievegge aan de uitgang. "Alles wat je zegt, kan en zal tegen jou gebruikt worden. Je hebt het recht te zwijgen." rammelde ik af. Ik fouilleerde haar en fluisterde "stouterd" in haar oor. "Eikel" antwoordde het kreng en gaf me de middenvinger.

    http://gdb.skynetblogs.be/?date=20031012=7=days,

    In enkele telegramachtige zinnen legde Albert hem de toestand uit en stond dan te wachten, zijn blik star op de minister gericht. Terwijl hij naar Albert luisterde drukte Bennie Romme de hand. Daarna keek hij om naar Albert en glimlachte. 'De stouterds,' zei hij, met de tong klakkend alsof hij kinderen vermaande.

    Verborgen schade, Aster Berkhof,

    Beklaagde heeft in zijn betoog de heer Merly in verband met dezes zogezegde nevenactiviteiten een crimineel criminoloog en een terneerdrukkend voorbeeld van wetenschappelijke prostitutie genoemd [...]. 'Foei, wat ben jij een stouterd,' zei ik. 'Heb je dat werkelijk allemaal gezegd?'

    Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding