teut


A - Als bijvoeglijk naamwoord

teut 1.0

(informeel)

onder invloed van drank; dronken; aangeschoten

Algemene voorbeelden


'Mijn moeder dacht dat ik de neus van mijn grootvader had, maar die had hem van de drank. Ik begin trouwens teut te worden.' Hij schenkt de glazen nog maar eens vol, de fles is nu op een bodempje na leeg.

Buiten is het maandag, J. Bernlef,

Zaterdagavond zijn we met z'n allen uit eten gegaan, we hebben 'm toen nogal flink geraakt, ik heb d'r thuis gebracht want ze was veel te dronken om nog te kunnen rijden. Eerlijk gezegd zat ik zelf ook aardig teut achter 't stuur.

De zonnewijzer, Maarten 't Hart,

Dikke Olly was een beetje teut. Ze noemde de namen van straten en winkels waar we langs kwamen, viel in slaap, werd na een paar minuten weer wakker, pakte toen de commandobuis van de haak en begon in slecht Duits een lied te zingen.

De meidenziekte, Tom Pauka,

B - Als zelfstandig naamwoord

teut 1.0

(geschiedenis)

reizende koopman of ambachtsman die was aangesloten bij een van de handelsgezelschappen die in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw vanuit Westfalen of de Belgische Kempen naar omringende landen trokken om hun waren te venten

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een teut…

is een handelaar; is een persoon

      Algemene voorbeelden


      De teuten organiseerden zich in kleine gezelschappen. De teutengemeenschappen kenden een complexe organisatie. In de meeste gevallen werkten ze in vennootschappen om handelsrisico's te beperken. De toelatingsvoorwaarden waren meestal scherp omschreven en schriftelijk vastgelegd. Van belang was dat deelnemers van goed gedrag waren.

      https://nl.wikipedia.org/wiki/Teut_(handel)

      Een teut is een handelsreiziger in bepaalde Limburgse dialecten.

      Gazet van Antwerpen,

      Opmerkelijk zijn de oude statige 'Teutenhuizen', waar de Teuten, een gilde van rondreizende kooplui, tijdens de barre winters een welgesteld leventje leidden.

      http://www.museumsite.be/

      Vanaf nu zal, mede door jullie allemaal, de textielteut België rondreizen (zoals de echte teuten dat ook deden).

      https://www.internetgazet.be/hamont-achel/een-mail-uit-hamont-1.aspx,

      Woordfamilie


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Etymologie


      Bijzonderheden Misschien afgeleid van teutoons 'Duits' of van het Duitse woord Tüte 'zak'.