toeristenseizoen 1.0
seizoen waarin er op een bepaalde plaats of in een bepaald land veel toeristen zijn;
seizoen waarin de toeristen komen
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een toeristenseizoen…
is een seizoen; is een periode
- [Toepassingsgebied of bereik] betreft een periode waarin veel toeristen op een bepaalde plaats of in een bepaald land aanwezig of actief zijn
Algemene voorbeelden
In het toeristenseizoen is het overal feest in Hongarije.
Het museum moet toch een keer opengesteld worden, zeker wanneer het toeristenseizoen van start gaat.
Bovendien is aan het begin van het toeristenseizoen in oktober het strand op ruwe wijze door het leger schoongeveegd. Tientallen professionele vrienden, bedelaars en dieven hebben een flink pak slaag gehad. Ook de schoolkinderen die er massaal rondhingen zijn verjaagd. Bewakers en een enkele militair patrouilleren sindsdien tussen zee en hotels, zodat de toeristen van hun rust kunnen genieten.