transfobie


transfobie 1.0

(seks, gender en relaties; neologisme)

vrees voor mensen die transgender of transseksueel zijn; vrees voor transgenderisme of transseksualiteit; ook: discriminerend of vijandig gedrag jegens mensen die transgender of transseksueel zijn

Semagram (extra betekenisinformatie)


Transfobie…

is een vrees

  • [Object betroffen] richt zich op transgender of transseksuele personen

    Algemene voorbeelden


    De kritische stemmen over transgenders hebben noch binnen de kerk, noch binnen de politiek een spreekbuis. En toch zijn ze hoorbaar. In cijfers, onder meer verzameld door het Transgender Infopunt en UZ Gent. Een op de drie transgenders heeft te maken met transfobie, namelijk met verbale of fysieke agressie. Acht op de tien transgenders overwegen vroeg of laat zelfdoding, vier op de tien proberen het ook.

    De Standaard,

    "Het uitgangspunt is dat sport van en voor iedereen is. Zaken als uitsluiting, transfobie, interseksefobie en discriminatie horen daar niet bij. We gaan bekijken welke gevolgen het besluit heeft voor transgenders die aan nationale en internationale wedstrijden mee willen doen.''

    Algemeen Dagblad,

    De regenboogvlag, één van de bekendste symbolen van de holibi-beweging, wordt op donderdag 12 mei 2011 om 11.00 uur in aanwezigheid van schepen van gelijke kansen Veerle Cosyns aan het oud stadhuis gehesen. Zo wil het stadsbestuur de wereldwijde strijd tegen homofobie en transfobie ondersteunen.

    Het Nieuwsblad,

    Woordfamilie


    Overige woordfamilieleden


    Etymologie


    Aard herkomst inheems woord
    Vroegste datering 2007
    Samenhangende woorden (betekenis) homofobie; transgender; transseksueel