treinreiziger


treinreiziger 1.0

iemand die met de trein reist; reiziger met de trein

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een treinreiziger…

is een reiziger; is een persoon

  • [Middel] reist met behulp van de trein

    Algemene voorbeelden


    Elders moet de treinreizigers een ticket halen uit de automaten -- al geeft de NMBS-directie toe dat die nog niet helemaal op punt staan -- of moeten ze de conducteur op de late trein om een kaartje vragen.

    http://users.pandora.be/deneef/N/informatie/pers.html

    De gure Noordooster had vrij spel op de perrons van het NS-station in Amersfoort, waar de meeste treinreizigers de beschutting van de wachtkamer hadden opgezocht.

    De natte gemeente van Koos Tak, Rijk de Gooijer & Eelke de Jong,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectivisch voltooid deelwoord


    • gestrande treinreizigers

    Gestrande treinreizigers met de bus. De vrachtwagencombinatie botste frontaal op een onbewaakte spoorwegovergang nabij het station in Zwolle tegen een trein.

    Meppeler Courant,

    in voorzetselgroep


    • service aan treinreizigers
    • vergoedingen aan treinreizigers

    Hij vindt het ook onaanvaardbaar dat de service aan treinreizigers wordt teruggeschroefd.

    NRC,

    De ANWB heeft zich sterk gemaakt voor het betalen van vergoedingen aan treinreizigers die te maken krijgen met vertraging.

    http://www.anwb.nl/servlet/Satellite?pagename=OpenMarket/Over_ANWB/Over_ANWB_Entree=Over_anwb=1035267288365,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding