trouwjurk


trouwjurk 1.0

afbeelding

Bron: Wonderlane
( CC BY 2.0 )

jurk, traditioneel een lange witte jurk, versierd met borduursel of kant, die de bruid draagt tijdens de bruiloft

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een trouwjurk…

is een jurk; is een kledingstuk; is een voorwerp

  • [Afmeting] is lang
  • [Kleur] is volgens de traditie wit, maar kan ook een andere kleur hebben
  • [Uiterlijk] is vaak versierd met borduurwerk, kant of strikjes
  • [Deel] heeft vaak een lange sleep en een sluier
  • [Materiaal] wordt gemaakt van een mooie stof zoals zijde
  • [Functie] dient om erin te trouwen
  • [Tijd] wordt op de huwelijksdag gedragen
  • [Gebruiker] wordt door een bruid gedragen
  • [Omstandigheid] wordt op een bruiloft gedragen

Algemene voorbeelden


Gek is dat beide bruidegoms even groot zijn en hetzelfde gezicht hebben. Een ervan, met grijze buishoed en rode vlinderstrik, draagt zijn blonde bruid. De andere, in zwart pak en met een zwarte hoed, geeft zijn bruid de arm [...]. Ze heeft een ruiker rozen in de hand, draagt een ellenlange trouwjurk, die vooraan diep is uitgesneden, waardoor je haar twee volle stevige ronde borsten kunt zien.

De maquette: verslag, Jean Pierre Van Rossem,

Hanna liet haar mooie trouwjurk nog lang na de bruiloft in de kamer hangen. 'Dan word ik weer blij', zei ze.

Anna, Hanna en Johanna, Marianne Fredriksson,

'Lex,' zeg ik, en het klinkt scherp, dat weet ik, 'je had beloofd olie te halen.' 'Sorry, vergeten,' zegt hij. 'Hela, niet zo kattig Karin, je bent nog niet getrouwd!' zegt de andere getuige. Ze lachen. Ik lach niet: ik durf de straat niet meer op, ik kan toch geen olie halen op mijn trouwdag in mijn trouwjurk?

Het wil nog maar niet zomeren, Hannes Meinkema,

Woordfamilie


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen