tweelingzus 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een tweelingzus…
is een persoon
- [Ontstaan] is geboren uit dezelfde zwangerschap als een broer of een zus
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] lijkt vaak sterk op de broer of zus waarmee zij samen geboren is
- [Geslacht] is van het vrouwelijke geslacht; is een vrouw of een meisje
- [Betrekking of relatie] is een zus van een ander mannelijk of vrouwelijk kind van dezelfde ouders
Algemene voorbeelden
Even vreemd is het dat in de gehuurde vakantiewoning nergens een foto van die tweelingzus rondslingert, alsof ze voor zijn komst alle bezwarende materiaal in extremis hebben weggenomen.
Tweelingschap zit in familie. Vrouwen met een tweelingzus of -broer hebben meer kans om zelf ook een tweeling te krijgen.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een tweelingzus hebben
Ze heeft haar hele leven een tweelingzus gehad!
met koppelwerkwoord
- tweelingzussen zijn
Yelda en Selda waren tweelingzussen.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de tweelingzus van Apollo
Artemis is de tweelingzus van Apollo en de dochter van Zeus en Leto.
met bezittelijk voornaamwoord
- haar tweelingzus
- je tweelingzus
- mijn tweelingzus
- zijn tweelingzus
Ik kreeg een verhouding met de weduwnaar van mijn tweelingzus.
De ene dochter die pianiste werd temidden van een amuzikaal gezin, terwijl haar tweelingzus opgevoed werd door een pianoleraar maar geen noot kon spelen.
Zijn tweelingzus studeert voor kleuteronderwijzeres, z'n jongere broer zit in de richting sociaal-technische wetenschappen.
voorafgegaan door naamvalsgenitief
- Eva's tweelingzus
Jaren geleden was Max kort getrouwd geweest met Eva's tweelingzus.
met eigennaam
- de tweelingzussen Erlene en Arlene Mojica
De tweelingzussen Erlene en Arlene Mojica, ten tijde van het overlijden nog de persoonlijke assistentes van Prince, hadden contact gezocht met de autoriteiten.