uitvinder

Vorst Metternich, de uitvinder van de Biedermeier-politiestaat van 1815-1848, regeert ondertussen nog altijd, althans in de hoofden van heel wat Oostenrijkers.

'Maximilian Klinger. De uitvinder van de begrippen "Sturm und Drang" en "Wirrwarr",' haastte ik mij wijsneuzerig op te merken.

Daar is Alfred Nobel gestorven, die van de Nobelprijs. Uitvinder van het dynamiet. Het schijnt dat hij zijn eigen broer de lucht in heeft laten vliegen. Uit wroeging heeft hij toen die prijzen ingesteld.

Eén van de mooiste, gedrukte boeken van vóór 1501 (de 'incunabelen' of 'wiegendrukken') is ongetwijfeld de 36-regelige zogenaamde Gutenbergbijbel, gemaakt met het lettermateriaal van deze uitvinder van de boekdrukkunst.

Op het marktplein staat het standbeeld van Willem Beukelszoon, de uitvinder van het haringkaken.

"Eduard Jacobs, de uitvinder van het Nederlandse cabaret, was niet meer dan een vuile dief!'' roept de Cabaret-achtige ceremoniemeester aan het slot van de nieuwe Nederlandse musical De Lorelei van Buurt Y-Y.

Buiten de laars werd FC Internazionale Milano en zijn toenmalige trainer Helenio Herrera gebrandmerkt als de uitvinders van het catenaccio, het superdefensieve voetbal.

Zelfs Ernst Happel, de Oostenrijkse trainer die de raadselachtige Van Hanegem kende als zijn eigen broekzak, begreep niet waarom de linksbenige baltovenaar en uitvinder van de kromme pass kapotte schoenen verkoos boven comfortabele nieuwe.

'Meneer', zei hij tot Markus, 'u kunt dan al een geniaal uitvinder zijn, waarvoor ik u bij dezen huldig, maar u bent ook een hardnekkig verkeersovertreder.'

Miskende uitvinders of mensen die hun uitvinding niet willen commercializeren zijn ook welkom.

Alle bekende ingrediënten van het genre komen aan bod: de man die zo zelfingenomen is dat hij niet merkt dat hij vervreemdt van zijn vrouw, de bekrompenheid van de kleinburger die zich een groot uitvinder waant, etcetera.