vakantieganger


vakantieganger 1.0

iemand die op vakantie gaat

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een vakantieganger…

is een persoon

  • [Uiterlijk] draagt meestal gemakkelijke kleding en schoenen
  • [Attribuut] heeft meestal bagage bij zich in een koffer, tas of rugzak
  • [Activiteit of handeling] gaat op vakantie
  • [Middel] gebruikt meestal een vervoermiddel, bv. een auto, vliegtuig of boot

Algemene voorbeelden


Maar nu, in het daglicht, ontdekt ze slechts vakantiegangers die met bagage naar auto's zeulen.

De vrouw die alles had, Kees van Beijnum,

Het terras van 'De Kroon' zat vol vakantiegangers: taterende vrouwen, meestal rood als kreeften, en beroesde mannen, die hun melkwitte benen onder eikehouten tafels poogden te verstoppen.

Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

Wij, als Vereniging van ANVR Reisagenten, willen ons collectief onderscheiden van andere verkooppunten van reizen door een bepaalde kwaliteitsgarantie te bieden aan u als vakantieganger.

http://www.anvr.nl/ANVR/openbaar/anvr/anvr_fs.html

Tijdens de zomer van 1999 zorgde ik gedurende een week mee voor de animatie van vakantiegangers (vooral jongeren) op de IC-camping te Nieuwpoort.

http://users.pandora.be/ingedecleyn/

Combinatiemogelijkheden


met adjectief ervoor


  • een Belgische vakantieganger
  • een Duitse vakantieganger
  • een Nederlandse vakantieganger

Die twee bestemmingen verdienen zo'n eigen brochure, zegt Alain Van Buyten, directeur touroperating, "omdat vijftig procent van de Belgische vakantiegangers voor een vakantie naar die bestemmingen kiest".

De Standaard,

Op Goede Vrijdag is het op de Nederlandse wegen druk, vooral doordat veel Duitse vakantiegangers op pad zijn.

De Telegraaf,

De ANWB verwacht dat ruim 2,5 miljoen mensen een paar dagen tussenuit gaan. De meivakantie is dit jaar erg populair onder de Nederlandse vakantiegangers.

ANP,

  • een doorsnee vakantieganger

Al in 1968 haalde Martinair zijn eerste DC-9 binnen, hét straalvliegtuig dat vliegreizen bereikbaar maakte voor de doorsnee vakantieganger.

http://www.martinair.com/

  • een buitenlandse vakantieganger

Dichtbij, in Salou, werden ook bommen gevonden en onschadelijk gemaakt in hotels waar honderden buitenlandse vakantiegangers verbleven.

De Standaard,

met adjectivisch voltooid deelwoord


  • een gedupeerde vakantieganger

De Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) is gisteren begonnen met een grootscheepse reddingsoperatie om alle gedupeerde vakantiegangers van het omgevallen NBBS financieel schadeloos stellen.

De Telegraaf,

met ander, nevengeschikt substantief


  • vakantiegangers en dagjesmensen

Vakantiegangers en dagjesmensen kunnen weer kajakken op de Ardense rivieren.

De Standaard,

De drukte wordt vooral veroorzaakt door vakantiegangers en dagjesmensen die naar het strand gaan, maar ook het Beachbopfestival in Bloemendaal zorgt voor een extra toeloop van enkele tienduizenden mensen.

ANP,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding