vakantieseizoen 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een vakantieseizoen…
is een seizoen; is een periode; is een tijd
- [Functie] dient om vakantie te nemen
- [Frequentie] komt doorgaans meermaals voor in een jaar
- [Tijd] vindt vooral plaats in de zomermaanden of, afhankelijk van het soort vakantie, ook daarbuiten zoals in de winter voor wintersportvakanties
- [Handelende persoon] wordt benut door vakantiegangers
Algemene voorbeelden
De verlenging van het vakantieseizoen die door de vakantiespreiding is ontstaan dient in de eerste plaats het belang van de vakantieganger: betere mogelijkheden om gebruik te maken van het brede aanbod van de toeristische industrie.
Als de zomer aanbreekt en het vakantieseizoen geopend wordt, zal het wel weer stormlopen bij de VVV.
Een staking zou de Britse luchtvaartmaatschappij ongeveer 40 miljoen pond [...] per dag kosten. Wanneer het werk wordt neergelegd, staat nog niet vast. Waarschijnlijk wordt het half juli, wanneer het vakantieseizoen volop bezig is.
Over een paar maanden, in december, liggen de pistes er prachtig bij [...]. Dan is het zo ver: eindelijk weer tijd voor de skivakantie! Bereid uw bedrijf voor op het winterse vakantieseizoen met promotionele artikelen [...]. Laat bedrukte ski-artikelen namens uw bedrijf vervaardigen, en geef ze weg aan al uw zakelijke relaties.
In Frankrijk is wintersport buiten het vakantieseizoen vaak zeer goedkoop. Vooral de periode na oud op nieuw tot carnaval/krokusvakantie en maart/april.