verdikke 1.0
(eufemistisch; (vooral) gesproken taal)
Algemene voorbeelden
'Verdikke, ik ben een manchetknoop kwijt.' Hij toonde me zijn hemdsmouw met de gapende manchet, die een deel van zijn donker behaarde pols ontblootte.
"Nee, maar serieus: heeft er u dan nooit iemand gezegd dat ge als twee druppels water op Coach uit Cheers lijkt?" herhaalde de klant. Hij kon het niet laten zijn ontdekking kenbaar te maken aan een drietal dat wat verder luidruchtig bezig was de flipperkast te martelen: "Hei, mannen, kom eens kijken: Coach is hier, Coach van Cheers!" De mannen keken op uit hun spel. "He, verdikke ja, precies Coach! - Hei Coach, lijdt ge nog altijd aan geheugenverlies?"
'Wat moet je?' Verrukt stel ik vast dat haar tong is begiftigd met het meest cassante van alle accenten: zij spreekt verdikke Hollands (ik meen zelfs Amsterdams)!
Ze lachte toen ze Truut zo onder haar man hoorde hijgen [...]. Door de zoeker van haar kamera zag ze dat haar man het nu echt te pakken had. Ze hoorde het gesteun van Truut en het gekreun van Arie. En Arie deed inderdaad wat hij kon. Hij werd er verdikke doodmoe van.
Combinatiemogelijkheden
in de zin
- wel verdikke
John Deere 6410 gestolen [...]. Wel verdikke, komt de criminaliteit ook al naar de noordwest hoek? Ik dacht dat dat bij ons in de buurt niet gebeurde.
Nu ze dat opnieuw uitzenden in de namiddag, heb ik het geprogrammeerd om uit nieuwsgierigheid eens her te bekijken "als er es niets op tv was"... Wel verdikke, ik moet toegeven: het heeft me toch weer in de greep.
Het spel speelt zich voor het grootste deel ook af voor de gebeurtenissen van de film. Er zijn toffe flashbacks, veel dingen te "collecten", ... enfin genoeg te doen. Tis wel verdikke moeilijk eigenlijk.