vervaltermijn 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een vervaltermijn…
is een termijn; is een periode; is een tijd
- [Duur] heeft een duur die bepaald wordt door rechtsregels of voorwaarden in een overeenkomst
- [Tijd] gaat in op een in rechtsregels omschreven aanvangsmoment afhankelijk van de betreffende kwestie
- [Object betroffen] heeft betrekking op de tijd die men heeft om een recht of bevoegdheid uit te oefenen
- [Gevolg of resultaat] heeft als gevolg dat na het verstrijken ervan men een recht of bevoegdheid niet meer kan uitoefenen en de andere partij niet meer gehouden is het recht of de bevoegdheid toe te staan of zijn verplichting na te komen
- [Onderscheid of tegenstelling] kan niet gestuit worden en onderscheidt zich hierin van een verjaringstermijn
Algemene voorbeelden
Een vervaltermijn is een termijn waarbinnen men een recht of bevoegdheid moet uitoefenen. De bedoeling van vervaltermijnen is dat partijen (bijvoorbeeld opdrachtgever en aannemer) zo kort mogelijk in onzekerheid verkeren. Onzekerheid over mogelijke klachten of vorderingen van de opdrachtgever als contractspartij. Een vervaltermijn is niet hetzelfde als een verjaringstermijn. Een verjaringstermijn betreft de termijn die men heeft om een vordering aan de rechter voor te leggen. Een verjaringstermijn kan gestuit worden maar een vervaltermijn niet.
In bepaalde situaties is er sprake van een vervaltermijn in plaats van een verjaringstermijn. Dat wil zeggen dat het recht alleen binnen deze termijn ingeroepen kan worden omdat na het verstrijken van deze termijn de ander niet gehouden is om zijn verplichtingen na te komen. Ook niet, als de eisende partij vooraf duidelijk schriftelijk heeft laten weten op dit recht aanspraak te zullen maken.
Werknemers hebben bij een fulltime dienstverband recht op 20 vakantiedagen per jaar. Om werknemers te stimuleren deze wettelijke vakantiedagen regelmatig op te nemen is een vervaltermijn van zes maanden geïntroduceerd: de vakantiedagen die niet zijn opgenomen vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin deze zijn opgebouwd, komen te vervallen. Indien een werknemer niet in staat is geweest om deze dagen op te nemen, geldt echter de (oude) verjaringstermijn van vijf jaar. Hetzelfde geldt voor de bovenwettelijke vakantiedagen, de vakantiedagen die de werkgever bovenop de wettelijke vakantiedagen toekent. De introductie van de vervaltermijn van zes maanden voor de wettelijke vakantiedagen naast de (te stuiten) verjaringstermijn van vijf jaar levert voor werkgevers een administratieve lastenverzwaring op.
Een saillant onderscheid tussen een verjarings- en een vervaltermijn is dat een verjaringstermijn in tegenstelling tot een vervaltermijn in de regel gestuit kan worden.