voorwinter 1.0
(meteorologie; wetenschap)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een voorwinter…
is een periode; is een tijd
- [Deel] is een deel van het winterseizoen
- [Duur] neemt in onze streken de maand december in beslag en bij ruimere opvatting ook november, strikt gezien nog deel van de herfst maar als koudste maand van dat seizoen vaak al aansluitend bij de meteorologische winter
- [Ordening of volgorde] volgt op de herfst en vormt het begin van de winter
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal nog minder koud dan later in de winter
Algemene voorbeelden
Elk jaar geeft de voorwinter begin december hoop op witte kerst.
In Lappland zijn de seizoenen anders; er zijn 8 seizoenen van verschillende lengte. De hele winter duurt 6 maanden en begint in november-december met de voorwinter, waarin het begint te sneeuwen en de dagen korter worden. In januari-februari-maart is er de winter, waarin er permanent een dikke pak sneeuw ligt en de temperatuur sterk daalt, tot gemakkelijk -20 à -30°C. In de lentewinter, die duurt t.e.m april rijst de temperatuur boven nul en in de lente, die eindigt in mei, smelt de sneeuw weg.
Combinatiemogelijkheden
in voorzetselgroep
- in de voorwinter
Volgens de klimatologische indeling is de winter al op 1 december begonnen en duurt het seizoen tot met 28 of 29 februari. Voor andere berekeningen, zoals het koudegetal van Hellmann wordt ook de kou in voor- en nawinter, in de maanden november en maart meegerekend.
Snoeien dient in de voorwinter (vóór januari) of bij voorkeur in de zomermaanden juli, augustus (of september) te geschieden.
In het voorjaar werd het riet geplant, in de eerstvolgende voorwinter werd het jonge riet gesneden, om te voorkomen dat het door het ijs bij de getijbeweging ontworteld zou worden.
De prei en spruiten blijven ten opzichte van de andere jaren sterk achter in de groei, de boerenkool uitgezonderd. Die wil later in de herfst of zelfs in de voorwinter nog wel groeien.
In september en oktober, wanneer de laatste winterbijen opgekweekt worden, zou de natuurlijke mijtenval niet hoger mogen zijn dan tien exemplaren. Een behandeling van de broedvrije volken in de late herfst en de voorwinter is dringend geboden wanneer zonder behandeling meer dan één mijt per dag valt.