vrije-uitloopkip 1.0
(dieren; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een vrije-uitloopkip…
is een kip; is een vogel; is een dier
- [Plaats] wordt gehouden in een relatief ruime stal met veel daglicht en met een beperkt aantal andere kippen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft maximaal twaalf weken aan een stuk binnen gezeten, bijvoorbeeld in het geval van een heersende ziekte
- [Toepassingsgebied of bereik] betreft een kip die een onbeperkte uitloop naar buiten heeft
Algemene voorbeelden
Eieren van vrije uitloopkippen zijn eieren van kippen die vrij in de buitenlucht kunnen scharrelen en gras en ander groen kunnen oppikken. De dooierkleur kan daardoor verschillen, niet iedere kip neemt namelijk evenveel gras op. De eieren worden in legnesten in het nachthok gelegd. De voeding van vrije uitloopkippen is hoofdzakelijk plantaardig.
Vaccinatie van vrije-uitloopkippen stuit in Brussel op aarzelingen van andere EU-landen. Ze zijn huiverig dat het vaccin het gevreesde vogelgriepvirus maskeert in kippenvlees of eieren. De landen kunnen de grenzen sluiten voor Nederlands pluimvee.
In de toekomst nemen de problemen met roofvogels toe, is de verwachting. Dit komt enerzijds door een toename van het aantal uitloopbedrijven en anderzijds doordat de kippenuitloop aantrekkelijker gemaakt wordt. Daardoor hebben kippen de neiging om nog meer buiten te scharrelen en specialiseren lokale roofvogels zich op het eten van hun nieuwe prooi, de vrije-uitloopkip.
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2006 |
Periode opkomst | 2006 |