wielewaal


wielewaal 1.0

geel-zwarte of geelgroene zangvogel met een opvallende zang, die bij ons in de zomer voorkomt

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een wielewaal…

is een vogel; is een dier

  • [Afmeting] is ongeveer 25 cm lang
  • [Geluid] zingt, fluit, krast; maakt een zingend, fluitend of krassend geluid; heeft een heldere, fluitende zang; maakt bij alarm een krassend geluid
  • [Kleur] is heldergeel met zwarte vleugels, een zwarte staart en een zwarte streep tussen het oog en de snavel (mannetje); is geelgroen met een vaalwitte buik en donkergroene vleugels en staart (vrouwtje)
  • [Bouw] is gewerveld; heeft twee poten
  • [Voortplanting] legt eieren
  • [Plaats] leeft als boombewoner in het bos, bij voorkeur in loofbos, langs bosranden en in hoogstamboomgaarden; houdt zich bij voorkeur op in de bovenste lagen van de boomkruinen
  • [Leeftijd] kan 10 jaar oud worden, maar wordt gemiddeld 1 tot 5 jaar oud
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een zeer schuwe vogel
  • [Gedrag] is een alleseter; is een trekvogel

Wetenschappelijke naam: Oriolus oriolus

Rijk Animalia; Dieren
Stam Chordata; Chordadieren
Klasse Aves; Vogels
Orde Passeriformes; Zangvogels
Familie Oriolidae; Wielewalen en vijgvogels
Geslacht Oriolus
Soort Oriolus oriolus

Algemene voorbeelden


Het bed uit, naar het raam, ja, geen bewolking, weids groen land, hoera, naar buiten, naar buiten, de wielewaal.

Het meesterstuk, Anna Enquist,

En bij hoge uitzondering wees mijn vader mij een wielewaal aan: een schitterend gele vogel weggedoken in het gebladerte van de pereboom.

Tussen tuin en wereld, Paul De Wispelaere,

Nu is het nog mogelijk, nu leven ze hier allemaal nog: pluvieren, grutto's, futen, wulpen, wielewalen, ijsvogeltjes, snippen, kwartels, hoppen, spotvogels. Maar hoelang nog?

Memoires van een kerkuil, Robin Hannelore,

In het duingebied vlak achter het strand hebben zich verder aalscholver, lepelaar, fitis, nachtegaal, wielewaal, fazant, wulp, torenvalk en zelfs bosuil gevestigd.

NRC,

De wielewaal is inderdaad een zangvogel van het Centraal-Afrikaanse regenwoud die naar hier komt om zich voort te planten en die eind augustus alweer vertrekt. Hij voedt zich voornamelijk met rupsen die in loofbomen, vooral zomereiken, leven. Op de grond komt hij uiterst zelden [...]. Zijn nest bouwt hij in de splitsing van een tak met plantenvezels die hij met speeksel soepel maakt en om de twijgen windt.

De Standaard,

Geen land in Europa waar vogels zó vaak een klanknabootsing als naam kregen als Nederland (grutto, wulp, tureluur, kluut, wielewaal, karekiet, kauw, kraai, vink, kneu en misschien ook raaf, hop, snor, smient, fuut) maar geen geleerde die daar een conclusie aan verbinden wil.

NRC,

Het gaat ondermeer om de wielewaal, bekend uit het wandellied 'Kom mee naar buiten allemaal, dan zoeken wij de wiehiehielewaal [...] Dudeljó klinkt zijn lied, dudeljóho klinkt zijn lied, dudeljóho en anders niet.'

NRC,