woordvoerster 1.0
vrouw die officieel namens een ander, bv. een regering, bestuur, partij of vereniging,
het woord voert in vergaderingen, bij besprekingen, onderhandelingen of bij een toelichting
op een beleid; zegsvrouw; vrouwelijke woordvoerder
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een woordvoerster…
is een persoon
- [Geslacht] is een vrouw
Algemene voorbeelden
De woordvoerster van het parket deed de mededelingen voor een klein publiek.
Volgens een woordvoerster van het ministerie van Justitie wordt continu gewerkt aan de verdere beveiliging van gevangeniscomplexen.
De officiële woordvoerster van de VN op de top, Susan Markham, wuift alle kritiek weg.
Het schip, de Chimbote, bevond zich in Het Kanaal ter hoogte van de Scilly-eilanden en wordt verdacht van illegaal vissen, aldus een woordvoerster van het Britse ministerie van landbouw.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- CBL-woordvoerster
- CDA-woordvoerster
- COA-woordvoerster
- CPB-woordvoerster
- defensiewoordvoerster
- EU-woordvoerster
- gemeentewoordvoerster
- justitiewoordvoerster
- KLM-woordvoerster
- NMBS-woordvoerster
- NS-woordvoerster
- NVWA-woordvoerster
- parketwoordvoerster
- politiewoordvoerster
- PvdA-woordvoerster
- VN-woordvoerster
- VS-woordvoerster
- VVD-woordvoerster