ww. 1.0
(taal en taalkunde; (vooral) geschreven taal)
Algemene voorbeelden
Homoniemen staan in de orde znw., bnw. (bijw.), telw., vnw., ww., vz., voegw., tussenw., tenzij de etymologie zich daartegen verzet.
Kinderen met dyslexie/dysorthografie zijn intelligente kinderen met een onverwachte en blijvende uitval op lezen en/of spelling [...]. Kenmerken van de spelling: extreem veel fouten schrijven; lelijk geschrift; moeite met het toepassen van regelwoorden (dubbele medeklinker, ww.); letters omwisselen van plaats; woorden/letters weglaten; traag schrijftempo; veel doorhalen.
Daar zijn er nog twee cafés waar op een overdekte bolbaan (West-Vlaams boltra: tra is een oud Vlaams woord, verwant met het ww. treden; het betekent zoveel als voetspoor, baan voor een spel) gespeeld wordt: op de wijk Durmen in "De oude Smisse" bij Firmin De Midts en op de wijk Oostergem in café "Moed en Vermaak" bij Robert en Antoinette De Clercq-Patijn.
Oppoetsen, ww. poetste op, opgepoetst, in: Bouwstenen oppoetsen en bijstellen (J. Wallage), betekent: Moeilijke onderwerpen in het regeerakkoord camoufleren.
Vul in de zinnen de goede vorm van de gegeven ww. in (o.t.t.). Je weet dat je, net als bij de toetsen, de grammatica in het woordenboek kunt gebruiken.
Werkwoord (= ww). Een werkwoord geeft aan wat er gebeurt in een zin. Een werkwoord kan verschillende vormen hebben. Om te controleren of iets een ww is plaats je: ik/ hij/ wij ervoor. Het hele werkwoord noemen we infinitief.
ww. 2.0
(taal en taalkunde; (vooral) geschreven taal)
Algemene voorbeelden
Bepalingen kunnen heel belangrijke informatie bevatten, maar qua structuur een minder sterke band hebben met onderwerp en nw. of ww. gezegde.
In een zin staat altijd óf een w.w. gezegde, óf een n.w. gezegde, ze komen dus nooit samen in één zin voor.
Begin altijd met de pv. en zet daar alle andere werkwoorden bij. Dat samen vormt het ww.gez.
De kinderen/ speelden/ in de weide van boer Vermand./(speelden = ww gez)
In ww. gebr., bedr.