zijdeur


zijdeur 1.0

deur aan de zijkant van een ruimte, een huis of een ander gebouw; deur die aan de zijkant toegang tot een ruimte, een huis of een ander gebouw geeft en meestal niet de hoofdtoegang is

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een zijdeur…

is een deur

  • [Functie] geeft aan de zijkant toegang tot een ruimte, een huis of een ander gebouw
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal niet de hoofdtoegang
  • [Toepassingsgebied of bereik] is een deur aan de zijkant van een ruimte, een huis of een ander gebouw

    Hoofdsemagram: deur


    Algemene voorbeelden


    Het eerste wat mijn moeder zei toen het huis klaar was: 'Waar is uw voordeur? Ik zie geen voordeur? Gij hebt dan wel een huis maar gij hebt geen voordeur?' 'Toch wel,' antwoordde ik, 'maar onze voordeur staat op een andere plaats dan gewoonlijk. Onze voordeur staat opzij. Onze voordeur is eigenlijk een zijdeur.'

    De dieven zijn al gaan slapen, Leo Pleysier,

    Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween.

    De val, Marga Minco,

    Combinatiemogelijkheden


    als subject bij een werkwoord


    • opengaan

    Er ging een zijdeur open die ze tot nu toe niet hadden opgemerkt, daar kwam een man door, iets gebogen, alpinomuts op, slonzig kostuum.

    De nymfentrein en andere verhalen, Herman Pieter de Boer,

    met voorzetselgroep


    Voorzetsel: van

    • de zijdeur van de school
    • de zijdeur van het huis

    Het was mij niet duidelijk wie de bijeenkomst nu eigenlijk precies organiseerde, maar de opkomst was groot: zelfs in de gang die van de zijdeur van de school naar de grote feestzaal leidde, stonden jongemannen en vrouwen die probeerden te horen wat er werd gezegd.

    Emmeke, Jan Lampo,

    De wagen stopte vlak voor de garage en de zijdeur van het huis ging open.

    Crisis four, Andy McNab,

    met ander, nevengeschikt substantief


    • voordeuren, achterdeuren en zijdeuren

    Werkvolk zou opnieuw het huis binnenkomen langs voor-, achter- en zijdeuren, met zware tred de trap opgaan, kamers binnendringen, ramen opengooien, aan de slag gaan.

    Alle verhalen, Kristien Hemmerechts,

    Vaste verbindingen


    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    zijdeur 1.1

    deur aan de zijkant van een auto of ander vervoermiddel

    Semagram (extra betekenisinformatie)


    Een zijdeur…

    is een deur

    • [Functie] geeft aan de zijkant toegang tot een auto of ander vervoermiddel
    • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal een van de hoofdtoegangen
    • [Toepassingsgebied of bereik] is een deur aan de zijkant van een auto of een ander vervoermiddel

      Hoofdsemagram: deur


      Algemene voorbeelden


      Binnen ruimt het handschoenenkastje plaats voor de tweede airbag, maar er is meer dan voldoende bergruimte voor kleinere spullen, onder meer in de zijdeuren, onder de armsteunen of in de rug van de voorzetels, die meteen ook een betere zit kregen.

      De Standaard,

      Op veiligheidsgebied scoort de Trans Sport eveneens hoog met twee grote airbags vooraan, ABS, tractiecontrole (optie) en stalen verstevigingsbalken in alle zijdeuren.

      De Standaard,

      De vier stoelen kunnen op verschillende manieren worden neergeklapt, terwijl de grote achterklep en de zijdeuren breed openzwaaien voor vlot laden en instappen. Met neergeklapte achterstoelen heeft het autootje een laadcapaciteit van 633 liter.

      De Standaard,

      Combinatiemogelijkheden


      met voorzetselgroep


      Voorzetsel: van

      • de zijdeur van het busje

      De dochter, vol gesmoord verlangen naar ander gezelschap dan dat van haar vader, gooide vermoeid de zijdeur van het busje open.

      Mooi was Maria, Marijke Höweler,

      met telwoord ervoor


      • twee zijdeuren

      Spijtig genoeg beschikt de Berlingo break maar over twee zijdeuren, wat het instappen iets minder vlot laat verlopen.

      De Standaard,

      zijdeur 2.0

      alternatieve, minder gangbare toegang
      Alleen in enkele voorzetselbepalingen.

      Betekenisbetrekking


      metafoor
      Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

      Vaste verbindingen