zijdeur 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een zijdeur…
is een deur
- [Functie] geeft aan de zijkant toegang tot een ruimte, een huis of een ander gebouw
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal niet de hoofdtoegang
- [Toepassingsgebied of bereik] is een deur aan de zijkant van een ruimte, een huis of een ander gebouw
Algemene voorbeelden
Het eerste wat mijn moeder zei toen het huis klaar was: 'Waar is uw voordeur? Ik zie geen voordeur? Gij hebt dan wel een huis maar gij hebt geen voordeur?' 'Toch wel,' antwoordde ik, 'maar onze voordeur staat op een andere plaats dan gewoonlijk. Onze voordeur staat opzij. Onze voordeur is eigenlijk een zijdeur.'
Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- opengaan
Er ging een zijdeur open die ze tot nu toe niet hadden opgemerkt, daar kwam een man door, iets gebogen, alpinomuts op, slonzig kostuum.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de zijdeur van de school
- de zijdeur van het huis
Het was mij niet duidelijk wie de bijeenkomst nu eigenlijk precies organiseerde, maar de opkomst was groot: zelfs in de gang die van de zijdeur van de school naar de grote feestzaal leidde, stonden jongemannen en vrouwen die probeerden te horen wat er werd gezegd.
De wagen stopte vlak voor de garage en de zijdeur van het huis ging open.
met ander, nevengeschikt substantief
- voordeuren, achterdeuren en zijdeuren
Werkvolk zou opnieuw het huis binnenkomen langs voor-, achter- en zijdeuren, met zware tred de trap opgaan, kamers binnendringen, ramen opengooien, aan de slag gaan.
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
zijdeur 1.1
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een zijdeur…
is een deur
- [Functie] geeft aan de zijkant toegang tot een auto of ander vervoermiddel
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal een van de hoofdtoegangen
- [Toepassingsgebied of bereik] is een deur aan de zijkant van een auto of een ander vervoermiddel
Algemene voorbeelden
Binnen ruimt het handschoenenkastje plaats voor de tweede airbag, maar er is meer dan voldoende bergruimte voor kleinere spullen, onder meer in de zijdeuren, onder de armsteunen of in de rug van de voorzetels, die meteen ook een betere zit kregen.
Op veiligheidsgebied scoort de Trans Sport eveneens hoog met twee grote airbags vooraan, ABS, tractiecontrole (optie) en stalen verstevigingsbalken in alle zijdeuren.
De vier stoelen kunnen op verschillende manieren worden neergeklapt, terwijl de grote achterklep en de zijdeuren breed openzwaaien voor vlot laden en instappen. Met neergeklapte achterstoelen heeft het autootje een laadcapaciteit van 633 liter.
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de zijdeur van het busje
De dochter, vol gesmoord verlangen naar ander gezelschap dan dat van haar vader, gooide vermoeid de zijdeur van het busje open.
met telwoord ervoor
- twee zijdeuren
Spijtig genoeg beschikt de Berlingo break maar over twee zijdeuren, wat het instappen iets minder vlot laat verlopen.
zijdeur 2.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|