zijn gezicht staat op onweer 1.0
Algemene voorbeelden
Het is Max, hun vader, en zijn gezicht staat op onweer. [...]. Fleur [...] kijkt haar vader aan. 'Pap alsjeblieft, mag ik niet één middagje weg?' 'Wat denk je nou? Dat ik gek ben? Ik wil dat je naar je kamer vertrekt. Nu!' Fleur heeft haar vader nog nooit zo boos gezien.
De begroting van de Duitstalige Gemeenschap laat flinke ingrepen zien. De gelden voor de bouw van scholen werd meer dan gehalveerd, terwijl andere posten in het onderwijs met twintig tot dertig procent werden gekort. Het kwam in Eupen niet tot een opstand, maar de bevolking reageerde ontevreden op de harde snijpartij. Voor het eerst sinds lang stonden de gezichten in Eupen op onweer.