zotel


zotel 1.0

(bouw, gebouwen en huisvesting; gezondheid, geneeskunde en zorg. Mogelijk is het woord rechtstreeks verkort uit zorghotel naar analogie van woorden als motel en botel.)

hotel dat verbonden is aan een zorginstelling, vooral bedoeld voor patiënten die lichte medische zorg nodig hebben; zorghotel

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een zotel…

is een hotel; is een bedrijf; is een organisatie

      Algemene voorbeelden


      Het nieuwe Maaslandziekenhuis wordt onderdeel van Orbis Medical Park waar ook andere aanbieders van 'zorgproducten' zich kunnen vestigen, van apotheek en tandarts tot fysiotherapeut en privé-kliniek. Zelfs wordt gedacht aan een zorghotel (zotel) met kamers voor patiënten met hun partners.

      Rotterdams Dagblad,

      Het Streekziekenhuis Midden-Twente (SMT) in Hengelo is onlangs met een experiment begonnen waarbij patiënten tijdens de laatste dagen van hun ziekenhuisverblijf worden opgenomen in een gerieflijk ingerichte kamer van het zogenoemde zotel (zorghotel). Het gaat hier om een aparte afdeling binnen het ziekenhuis die is ingericht als hotel, inclusief lounge. Hier worden patiënten verpleegd die geen volledig behandelprogramma meer behoeven, maar waarvoor het niettemin gewenst is dat er medische hulp in de buurt is.

      https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010691913:mpeg21:a1517,

      In de lounge van het zotel staan vrolijk gekleurde bankjes, de muren zijn er lichtgeel en zachtroze. Achter de receptiebalie staat een verpleegster, gekleed in mantelpak. Zij heet hier hostess en de patiënten zijn te gast.

      Trouw,