zwans


zwans 1.0

(zeer informeel)

mannelijk geslachtsdeel; mannelijk lid; penis; piemel; pik

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een zwans…

is een penis; is een lichaamsdeel

      Hoofdsemagram: penis


      Algemene voorbeelden


      Of ze wilde of niet moest ze de zwans van Jean ontbloten. Nou, hij mocht er nog best zijn, moest ze toegeven. Voorzichtig begon ze de vreemde pik te strelen.

      Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

      Combinatiemogelijkheden


      met bezittelijk voornaamwoord


      • zijn zwans

      'Zeg jij maar Diny hoor,' gaf ze hem zijn zin en meteen voelde hij een grote, geoefende hand aan zijn zwans die zijn ding zo kneedde en schudde dat zijn balzak een jandoedel sloeg in het ruime kruis van zijn keurige donkere pantalon.

      Een hete ijssalon, Heere Heeresma,

      Woordfamilie


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      zwans 2.0

      grap; grol; grappenmakerij; kletspraat; humor

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een zwans…

      is een grap

          Algemene voorbeelden


          "Racisme en verdraagzaamheid stonden centraal" in 2006, geeft de journalist de voorzet. Waarop Urbanus de bal keihard binnentrapt. Of er ook problemen zouden zijn als hier morgen 100.000 eskimo's neerstrijken? Urbanus doet het met een 'zwans' en een kwinkslag, maar trapt recht in doel.

          http://www.vlaamsbelang.org/0/2705/

          Combinatiemogelijkheden


          met ander, nevengeschikt substantief


          • een lach en een zwans

          Het is een leuke groep waarmee we trainen, er wordt hard gewerkt maar er is ook steeds ruimte voor een lach en een zwans. Want goeie trainingen kunnen enkel en alleen in een goeie sfeer.

          http://badmintonline.nl/nieuws/2011/01/een-eerste-evaluatie-van-de-trainingen-op-maandag,

          Vaste verbindingen