zwartharig


zwartharig 1.0

met zwart haar; zwart haar hebbend; voorzien van zwart haar

Algemene voorbeelden


Mijn zus werd met een briefje naar Daey Ouwens gestuurd en de man was zo gecharmeerd van dat prachtige, zwartharige, zwartogige, achttienjarige meisje, dat hij haar direct liet voorspelen.

Mevrouw mijn moeder, Yvonne Keuls,

Iedereen die het Wimbledonwonder van Goran Ivaniševic gevolgd heeft, heeft zich afgevraagd wie die zwartharige jongere was die in de ereloge zat, heftig gebarend en hardop juichend voor elk punt van Goran.

http://home.hetnet.nl/~goranivanisevic/mariotudor2001.html,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


zwartharig 1.1

( Gezegd van dieren)
met een zwarte vacht; een zwarte vacht hebbend; voorzien van een zwarte vacht

Algemene voorbeelden


Binnen besnuffelt een uit de kluiten gewassen vriendelijk-nieuwsgierige zwartharige viervoeter de onbekende gast en snorren in een mandje een jonge moeder en drie mini-poezen.

http://www.cpedu.rug.nl/groningen/ede/staal.html,

Het is oorlog en men toont alom 'schrijnende' beelden van de 'schreeuwende' werkelijkheid [...]. Een zwartharige hondenpup die met een verweesde snuit te midden van een puinhoop zit die kort tevoren een mensenhuis was (om ook de dierenliefhebbers aan te spreken, al is dit volgens sommigen ethisch ongepast: je schermt niet met dierenleed als het om menselijk lijden gaat).

Wereldvreemdheid, Patricia De Martelaere,