belhuis


belhuis 1.0

(media, communicatie en telecommunicatie; neologisme)

winkel die telefoniediensten, vooral mobiele telefonie, aanbiedt en soms ook andere telecomdiensten en waar de klanten daarnaast ook vaak tegen goedkope tarieven naar het buitenland kunnen bellen; belwinkel

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een belhuis…

is een winkel; is een bedrijf; is een organisatie

      Algemene voorbeelden


      Dit onderzoek volgt op een eerste onderzoek naar zeventien horecapanden en één belhuis in de Javastraat, dat tot een schokkend resultaat leidde: driekwart bleek niet te deugen vanwege criminele banden, schijnconstructies, drugshandel en schietpartijen.

      Het Parool,

      In Gouda gelden regels voor belhuizen. Dankzij strikte handhaving houdt het overgrote deel van de Goudse belhuizen zich hieraan. Een uitzondering is het belhuis aan de Blauwstraat. De exploitant van dit pand weigert om de vergunning aan te vragen die nodig is voor belhuizen met internetfaciliteiten.

      http://www.gouda.nl/Nieuws/Persberichten/Archief_persberichten/Persberichten_2006/2006/persbericht_belhuis_aan_blauwstraat_moet_sluiten_4_04_2006

      Als je op internet gaat in een belhuis, moet je je identificeren voordat je het internet opgaat? Of worden hiervan camerabeelden gemaakt of worden de gegevens wat je op internet doet bewaard?

      http://www.goeievraag.nl/vraag/belhuizen-gegevens-bewaard.177329

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Etymologie


      Aard herkomst inheems woord
      Vroegste datering 2000
      Periode opkomst 2001