bijenhotel


bijenhotel 1.0

(dieren; natuur, milieu en energievoorziening; neologisme)

verblijfplaats voor bijen, meestal in de vorm van een huisje of een kastje met buisjes waar de bijen gemakkelijk in kunnen vliegen, vooral bedoeld als overwinterverblijf en broedplaats, zodat de bijenpopulatie behouden blijft

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een bijenhotel…

is een verblijfplaats

  • [Vorm] heeft meestal de vorm van een huisje of kastje
  • [Deel] heeft buisjes of andere uitsparingen waar de insecten gemakkelijk in kunnen vliegen
  • [Materiaal] is vaak gemaakt van hout
  • [Doel of bestemming] is bedoeld voor bijen om erin te verblijven, vooral om erin te broeden en te overwinteren; is bedoeld om de biodiversiteit te bevorderen

Algemene voorbeelden


In het Bezoekerscentrum Drents-Friese Wold bij Appelscha wordt een 'Week van de Bijen' gehouden. Imkers van imkervereniging Ooststellingwerf hebben een speciaal bijenhotel gebouwd. Met uitleg en demonstraties en op donderdag 20 uur een bijenlezing.

Trouw,

Om de teruglopende bijenpopulatie weer op peil te brengen, worden steeds meer bijenhotels geopend. Een bijenhotel is een plek waar wilde bijen – die niet in kolonies leven en niet kunnen steken – stuifmeel en eitjes kunnen achterlaten om zich voort te planten. Er bestaan verschillende soorten bijenhotels: sommige zijn gemaakt van holle rietstengels en bamboestokjes; andere bestaan uit een houtblok vol geboorde gangetjes met verschillende doorsnedes. In de buurt van een bijenhotel moet voldoende nectar en stuifmeel te vinden zijn.

Etymologie


Aard herkomst inheems woord
Vroegste datering 2000
Samenhangende woorden (betekenis) bijen-cao; bijenhalte; bijenlint; bijensnelweg; insectenhotel