biologieleraar 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een biologieleraar…
is een persoon
- [Gebied] doceert biologie
Algemene voorbeelden
In de opleiding tot leraar biologie ontwikkel je een goede theoretische basis over allerlei biologische verschijnselen zoals voortplanting, groei, sterven en het gedrag van dieren. Verder oefen je praktische vaardigheden door bijvoorbeeld het doen van laboratorium- en veldonderzoek [...]. In je opleiding is er een constante wisselwerking tussen je ontwikkeling tot bioloog en je ontwikkeling tot leraar. Beide facetten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je ontwikkelt zo de competenties die je als professioneel biologieleraar nodig hebt.
De biologieleraar is een opvoeder [...]. Natuurlijk is hij ook een inhoudelijk expert. Hij weet veel af van cytologie (cel, celorganellen, weefsel, orgaan, stelsel, organisme) en plantkunde (bouw en functie van zaad en niet-zaadplanten). Binnen de ecologie behandelt hij in zijn lessen enkele biotopen, waarbinnen organismen geclassificeerd worden en hun onderlinge wisselwerking behandeld wordt. Binnen de dierkunde en menskunde komen de verschillende orgaanstelsels aan bod. De biologieleraar organiseert excursies en veldwerk.
Darwin toonde aan dat mensen niet naar Gods beeld geschapen zijn, maar dat ze afstammen van dieren. Er ging een schok door het christendom: God moest plots een toontje lager zingen. Honderdvijftig jaar later staat de theorie weer onder druk. Leerlingen in Brusselse scholen, en zelfs hier en daar een biologieleraar, weigeren ze te aanvaarden.
Ons onderwijs doet [...] te weinig appél op de ervaringskennis van de leerlingen. Dit lijkt me een uitdaging voor de biologieleraren [...]. Het is goed dat ook biologieleraars bewust met taal omgaan [...] en bijvoorbeeld de nodige vaktermen op een heel simpele manier aan leerlingen uitleggen.
Man, Leeftijd: 32. Geboren op: 13 januari 1978 [...]. Huidig beroep: biologieleraar.