bloemist 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bloemist…
is een persoon
- [Groep] behoort tot de middenstand
- [Plaats] werkt in een winkel, in een bloemenstalletje of brengt bloemen langs
- [Geslacht] is een man of een vrouw
- [Activiteit of handeling] koopt bloemen en bloeiende planten via een veiling in, maakt van bloemen boeketten en verkoopt bloemen en planten
- [Belanghebbende of begunstigde] is van belang voor mensen die bloemen willen hebben, bv. voor verjaardagen, als bedankje, voor bruiloften of bij begrafenissen
- [Instrument] knipt bloemstelen met een schaar
- [Oorzaak, reden of aanleiding] oefent zijn functie uit voor zijn beroep
Algemene voorbeelden
Voor de afwerking van boeketten wordt doorgaans gebruik gemaakt van decoratie- of snijgroen. Bloemisten doen dit om de boeketten volume te geven én omdat de klanten erom vragen.
We stonden stil aan een bloemenstalletje. De bloemist riep ons toe: 'Schone verbena's! Anjers om aan te rieken! Orchideeën voor al uw chéries.'
'Wacht even. Ik hoor de bel.' Het was de bloemist, met tien hortensia's in alle denkbare schakeringen roze en blauw.
De bloemisten hebben schitterende kerststukken gemaakt en hebben volop kerstgroen in huis, de tuincentra hebben kerstshows.
Van de bloemist in de markthal had ik een paar overgebleven geraniums gekregen en moeder verzorgde die, zodat het er voor onze ramen gewoon schitterend uitzag.
De seniorenraad ziet graag dat het college er voor zorgt dat bij het 'Priegelhuus' en voor de zaak van de bloemist twee invalidenparkeerplaatsen worden aangelegd.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een Amsterdamse bloemist
- een Hollandse bloemist
- een Velpse bloemist
- Groninger bloemisten
- Meppeler bloemisten
Ooit, zo vertelde mevrouw Brak, was het eigendom geweest van een bekende Amsterdamse bloemist, die de grond erom heen had gebruikt om allerlei planten te telen.
In 1886 krijgt een jonge Hollandse bloemist uit Ouder-Amstel van zijn gestrenge gereformeerde vader de gouden maar tegelijk waarschuwende raad zich voor zijn vak een tijd te gaan bekwamen in de buurt van Brugge.
Groninger bloemisten adverteerden in die tijd ieder voorjaar ook met aspergeplantjes.
Zij wordt ingericht in samenwerking met de Koninklijke Maatschappij Tuinbouw en Plantenkunde en de Meppeler bloemisten.
Schrijver Jan Siebelink (1938) was de zoon van een Velpse bloemist, journalist John Jansen van Galen (1940) de zoon van een kleine timmerman.
in voorzetselgroep
- de bloemist in de Amsterdamse Rivierenbuurt
- de bloemist in Vollenhove en Marknesse
De bloemist in de Amsterdamse Rivierenbuurt gaf de jonge moeder en haar zoontje twee dagen geleden al geen hoop meer.
Naast het afwerken van de agenda, zal de heer Halma, bloemist in Vollenhove en Marknesse, de dames bezig houden met bloemstukjes maken.
- een bloemist uit Limburg
- een bloemist uit Ouder-Amstel
- een bloemist uit Tegelen
Vrijdag nog werd ik gebeld door een bloemist uit Limburg dat het bruidsboeket niet was opgehaald.
in 1886 krijgt een jonge Hollandse bloemist uit Ouder-Amstel van zijn gestrenge gereformeerde vader de gouden maar tegelijk waarschuwende raad zich voor zijn vak een tijd te gaan bekwamen in de buurt van Brugge.
Dat is een belangrijk medicijn voor psychiatrische patiënten, zoals Cor Rutten, een gewezen bloemist uit Tegelen.
- vrouw van een bloemist
- zoon van een bloemist
- zoontje van een bloemist
Neen, het liep allemaal mis na dat telefoontje van Gwendola, de vrouw van de bloemist.
Die 'Olof Baltus' uit de roman 'De Duinroos' is er een uit een kroostrijk katholiek gezin (pa en ma incluis zijn ze met hun negenen), hij is het zoontje van een bloemist, de winkel van pa heet 'De Duinroos', de zaken gaan slecht, er is armoe, er is kou, er is dood, er is leed en veelmaals worden er tranen gestort.
'Luister, hij heeft ontdekt dat de vaandrig de zoon van een bloemist is... en...' 'Ik ben ook de zoon van een bloemist.'
Schrijver Jan Siebelink (1938) was de zoon van een Velpse bloemist, journalist John Jansen van Galen (1940) de zoon van een kleine timmerman.
met ander, nevengeschikt substantief
- een bloemist en plantenkweker
- bloemisten en groenteboeren
- bloemisten en tuinders
- een bloemist of een bloemenkweker
"Je moet vooral oog hebben voor de schoonheid ervan," zegt Koen Van Poucke, bloemist en plantenkweker uit Sint-Niklaas.
Het was het uur waarop de krantenjongens de vroegste edities bezorgen, bloemisten en groenteboeren van de veiling terugkomen en de ingekochte waar uitstallen, terwijl voor hun winkels een muur van lege kistjes en kratten groeit.
Ook bloemisten en tuinders kunnen na verloop van tijd allergisch worden voor de bloemen waarmee ze werken.
Aan mode heeft een bloemist of een bloemenkweker niets.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
bloemist 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bloemist…
is een winkel
Algemene voorbeelden
Dus als je nog eens een bosje bloemen nodig hebt, kan je dat ook verkrijgen op het internet. Het voordeel hiervan is dat je niet naar de bloemist moet, je surft er naar toe en dat kan je dus 24 op 24 doen.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- de plaatselijke bloemist
De plaatselijke bloemist heet "Au Combray fleuri" en het "Café de la Gare" werd onlangs tot het sjiekere "Hôtel Le Guermantes" omgedoopt.
in voorzetselgroep
- bij de bloemist
- bij de betere bloemisten
Vaak vriendelijke gesprekjes in het trappenhuis, én bij de groenteboer op de hoek, én bij de bloemist, iedereen kende haar zo langzamerhand.
Deze producten kunt u tegenkomen bij de betere bloemisten, cadeau-winkels en tuincentra.
met ander, nevengeschikt substantief
- de apotheek, de slagerij, de kruidenier, de bloemist
- de bloemisten, bakkers, slagers, slotenmakers, kledingzaken, banken, restaurants, cafés
Die dag waren ze allemaal gesloten, de apotheek, de slagerij, de kruidenier, de bloemist.
Hier waren alle belangrijke handelszaken gevestigd: de bloemisten, bakkers, slagers, slotenmakers, kledingzaken, banken, restaurants, cafés.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
bloemist 1.2
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.1 : 1.2 |
---|
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.2 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bloemist…
is een gebouw
Algemene voorbeelden
Men heeft echter het gemeentebestuur verzocht om het voetpad bij het Priegelhuis en de bloemist bij voorrang te verbeteren.
Na een brand boven de bloemist deze middag op de bosdrift heeft de politie een onderzoek ingesteld.