bonuszus 1.0
((vooral) in Nederland; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bonuszus…
is een zus; is een familielid; is een persoon
Algemene voorbeelden
Mijn familie – mijn moeder, twee broertjes en twee bonusbroertjes en bonuszus uit mijn moeders nieuwe huwelijk – zat te huilen op de tribune in Rosmalen toen ik de finale won.
Hij is enig kind en zijn bonuszussen komen om het weekend en als wij op vakantie gaan. Dat betekent dat hij in de zomervakantie best veel alleen is geweest en dat in de weekenden vaak ook is.
Mijn vader had vier kinderen van twee vrouwen. Toen hij overleed, logeerden we tot de begrafenis bij zijn weduwe: mijn broer, halfbroer, halfzus en ik. We kozen samen de kist uit, praatten tot diep in de nacht en dronken veel te veel wijn. Sindsdien hecht ik nog meer aan mijn bonusbroer en -zus. Dankzij hun verhalen leek het zelfs of de relatie met mijn overleden vader, die ik tussen mijn 9e en 19e niet heb gezien, zich met terugwerkende kracht enigszins herstelde.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2009 |