bosuil 1.0
gestreepte, vrij gedrongen uil zonder oorpluimen en met een dikke kop, die zich vooral
ophoudt in dichte bossen
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een bosuil…
is een uil; is een vogel; is een dier
- [Afmeting] is ongeveer 35 tot 40 cm lang en in Nederland waarschijnlijk de grootste uil
- [Geluid] maakt, als het een vrouwtje is, een vrij schel, hoog geluid en als het een mannetje is, het meer traditionele uilengeluid
- [Kleur] is meestal bruin met grijs gestreept en heeft zwarte ogen
- [Bouw] is gedrongen
- [Deel] heeft een dikke kop en heeft geen oorpluimen
- [Plaats] leeft in bossen, vooral in dichte bossen, parken en tuinen
- [Woongebied] komt voor in geheel Europa, met uitzondering van Ierland en Noord-Scandinavië
- [Leeftijd] kan 18 jaar oud worden in het wild en 27 jaar in gevangenschap, maar wordt gemiddeld 5 jaar oud
- [Gedrag] broedt in bossen en parken en jaagt 's nachts
- [Onderscheid of tegenstelling] heeft, in tegenstelling tot veel andere uilen, geen oorpluimen
Wetenschappelijke naam: Strix aluco
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Aves; Vogels |
Orde | Strigiformes; Uilen |
Familie | Strigidae; Uilen |
Geslacht | Strix |
Soort | Strix aluco |
Algemene voorbeelden
De bosuil, die althans in de meeste gevallen gedurende langere tijd met hetzelfde wijfje gepaard blijft, heeft in de baltstijd geen al te groot stemvolume nodig om een wijfje te roepen.
Roofvogels als buizerd, torenvalk en bosuil broeden in het bos en zoeken hun prooi in het cultuurland.
Grote en kleine spechtensoorten hakken nestholten uit die later worden bevolkt door een keur van holenbroeders als bonte vliegenvangers, bosuilen en holenduiven en ook door boommarters en kolonies vleermuizen.