decorbouwer 1.0
iemand die voor zijn beroep decors bouwt voor het theater, voor de televisie, voor
tentoonstellingen, beurzen of andere evenementen; iemand die voor zijn beroep decors
voor producties ontwerpt
Algemene voorbeelden
Bovendien is de voormalige gemeenteambtenaar al ruim twintig jaar actief als decorbouwer van de rederijkerskamer De Bloem.
Toen een interieur van bordkarton op de scène nog volstond, heette de vormgever of scenograaf gewoon decorbouwer.
Vanuit de foyer bereiken we via een trap de tribune, ontworpen door decorbouwer Judith Lansink.
Met hun klasgenoten willen de hoofdrolspelers decors maken voor de musical. Rieks Swarte is decorbouwer. Van hem leren ze hoe ze van simpel karton en verf prachtig uitziende decorstukken kunnen maken.