doktershuis


doktershuis 1.0

grote en deftige woning van een arts, vaak uit een oudere bouwperiode en met voldoende ruimte voor woongelegenheid en praktijkruimtes zoals een wachtkamer, behandelkamer e.d.; huis van een dokter

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een doktershuis…

is een huis

  • [Functie] dient als woning en praktijkruimte voor een arts
  • [Tijd] stamt vaak uit een oudere bouwperiode
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is meestal deftig en drukt ook de status van het doktersambt uit

    Hoofdsemagram: huis


    Algemene voorbeelden


    Het was Fieder die het bordje 'L. F. Hammaker, Med. Drs. Arts' in de verwilderde liguster van de voortuin opmerkte. 'Jongens' - hij wees op het huis met het strodak - 'dat is een doktershuis.'

    Met voorbedachten rade, Henri Knap,

    Vanaf de overzijde van de straat is het moeilijk vast te stellen waar het oude, grote doktershuis heeft gestaan.

    NRC,

    Ik heb het voelen aankomen vriend. En nou zeg jij dat ik helemaal genezen ben en dat ik op zeer korte termijn dat klotenhuis van jou verlaten moet. Maar waarheen? Jij zegt: ga maar een kamer zoeken. Jij hebt gemakkelijk praten. Jij woont in je grote mooie doktershuis. Eigenlijk moest jij mij een kamer verhuren.

    Keefman, Jan Arends,