dommerik


dommerik 1.0

iemand die dom is; dom persoon

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een dommerik…

is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is dom; wordt dom gevonden

    Algemene voorbeelden


    Verleden jaar liep de uitbetaling van ons loon 9 maanden vertraging op. We bleven werken, want anders sloot de boel. Nu hebben we al vier maanden geen loon. Als we protesteren lacht de directeur ons uit: "de slimmeriken zijn hier al lang vertrokken, alleen de dommeriken blijven hier nog over".

    http://www.korea-is-one.org/030710/report03NL.htm#top,

    Ik ben geen intellectueel, maar ook geen dommerik. Ik heb her en der wat gelezen en wat van het net geplukt.

    De achterkant van de aarde, Karel Osstyn,

    Achteraf kunnen we natuurlijk makkelijk praten, maar het lijkt alsof de techno-euforie gebaseerd was op een collectieve vergissing. Zoiets is nochtans moeilijk te geloven, want niet alle technologie-ondernemers zijn dommeriken.

    http://www.knack.be,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • de domste dommerik

    Zit weer niet zo te huichelen, viel mijn schoonmoeder andermaal bitsig uit, je schept er plezier in, dat ziet toch de domste dommerik?

    De wekker, André Janssens,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding