donderdag 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Donderdag…
is een dag; is een periode; is een tijd
- [Deel] bestaat uit 24 uur
- [Geheel] is een van de zeven dagen van een week
- [Rang of hiërarchische positie] is de vierde dag van een week op de gregoriaanse kalender
- [Duur] duurt 24 uur
- [Ordening of volgorde] wordt voorafgegaan door woensdag en gevolgd door vrijdag
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is de dag waarop Hemelvaartsdag valt; is de dag waarop in sommige plaatsen koopavond wordt gehouden
Algemene voorbeelden
Op donderdag bijvoorbeeld een extra koopavond voor de mensen die dat nodig hebben, lijkt me beter dan elke dag tot zeven uur open zijn.
Voor Euro 96 worden wedstrijden gespeeld in Villa Park op maandag 10 juni, donderdag 13 juni, dinsdag 18 juni en zondag 23 juni.
Het lijk moet in de nacht van woensdag op donderdag in de betonwagen zijn verstopt.
Slowaakse studenten hebben voor donderdag, de vijfde verjaardag van de 'Fluwelen revolutie' die een eind maakte aan 41 jaar communisme, een herdenking aangekondigd die vooral bedoeld is als protest tegen "de huidige binnenlands-politieke situatie".
In Dalfsen wordt donderdag het boek "Dit geloven wij" gepresenteerd.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- vorige donderdag
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- aanstaande donderdag
- komende donderdag
- volgende donderdag
met adjectivisch voltooid deelwoord
- afgelopen donderdag
met voorzetselgroep
- donderdag bij
- donderdag in
- donderdag met
- donderdag naar
- donderdag om
- donderdag tot
in voorzetselgroep
- na donderdag
- op donderdag
- sedert donderdag
- sinds donderdag
- tot donderdag
- van donderdag
- vanaf donderdag
- voor donderdag
met telwoord ervoor
- de eerste donderdag (van de maand, van de maand april enz.)
- de tweede donderdag (van de maand, van de maand april enz.)
- de derde donderdag (van de maand, van de maand april enz.)
- de vierde donderdag (van de maand, van de maand april enz.)
met telwoord erachter
- donderdag 1 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 2 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 3 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 4 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 5 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 6 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 7 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 8 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 9 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 10 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 11 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 12 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 13 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 14 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 15 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 16 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 17 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 18 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 19 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 20 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 21 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 22 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 23 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 24 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 25 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 26 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 27 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 28 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 29 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 30 januari, februari, maart, april enz.
- donderdag 31 januari, februari, maart, april enz.
met aanwijzend voornaamwoord
- die donderdag
- deze donderdag
met onbepaald voornaamwoord
- elke donderdag
- iedere donderdag
voorafgegaan door naamvalsgenitief
- 's donderdags
Hij schetste juist waar zijn zuster woonde. 'Maar ik kom er nooit' zei hij. 'Hier bij mijn neef wel, 's donderdags en zondags mag ik hier komen zitten.'
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- donderdagavond
- donderdagdemonstratie
- donderdageditie
- donderdaggroep
- donderdagklant
- donderdagkrant
- donderdagleague
- donderdagmanifestatie
- donderdagmarkt
- donderdagmatch
- donderdagmiddag
- donderdagmorgen
- donderdagnacht
- donderdagnamiddag
- donderdagnoen
- donderdagochtend
- donderdagprogramma
- donderdagtraining
- donderdagtrio
- donderdagvoormiddag
- donderdagwinst