functiewoord 1.0
(taal en taalkunde)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een functiewoord…
is een woord; is een taaleenheid
- [Geheel] behoort tot de woordenschat van een taal; behoort vaak tot een gesloten categorie, d.w.z. er komen niet veel nieuwe functiewoorden bij
- [Functie] heeft vooral een grammaticale, syntactische functie; geeft het verband tussen zinsdelen weer
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is vaak onveranderlijk
- [Onderscheid of tegenstelling] heeft in tegenstelling tot een inhoudswoord een louter grammaticale functie
- [Voorbeeld of specimen] is bv. een lidwoord, voegwoord, voornaamwoord, voorzetsel, tussenwerpsel of hulpwerkwoord
Algemene voorbeelden
Driejarigen kennen de meeste eenvoudige zinstypen (bevestigende zin, vraagzin, ontkennende zin, inversie), maar hun zinnetjes zijn kort, opgebouwd rond inhoudswoorden (zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) en er ontbreken vaak nog functiewoorden zoals voorzetsels, tussenwerpsels, voornaamwoorden… (bv. Papa huis gaan voor Papa moet naar huis gaan, of Hondje aaien? voor Mag ik het hondje aaien?).
De zinnen zijn door verschillende mensen uit heel Nederland voorgelezen. Tien 'naïeve' luisteraars kregen de taak de met nadruk uitgesproken woorden te markeren. Als verwacht zijn de functiewoorden niet of nauwelijks als prominent waargenomen, en de inhoudswoorden als prominent.
Maak een flitskaart met een reeks frequente kleine woorden, vaak functiewoorden (zoals als, dan, bijgevolg, omdat, doordat …) zodat de leerling deze reeks woorden als globale woordbeelden kan inprenten.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- grammaticale functiewoorden
- korte functiewoorden
Voor de herkenning van de samengestelde termen leveren eenvoudige vuistregels aanvaardbare resultaten op (minimaal dezelfde kwaliteit als ingewikkelde linguistische technieken). Een voorbeeld van zo'n heuristische benadering is het definiëren van grammaticale functiewoorden die een samengestelde term insluiten.
De frequentie wordt beschouwd als een maat voor de significantie van het woord voor de inhoud van de tekst. Uitgangspunt hiervoor is de Wet van Zipf: (woord)Frequentie*(woord)rangorde = constante voor een verzameling teksten. De wet gaat uit van het principe van minimalisering van inspanningen: het kost minder inspanning om woorden te herhalen dan steeds nieuwe woorden te bedenken (of: iedere auteur/vakgebied heeft een beperkt vocabulaire). Dit leidt ertoe dat korte functiewoorden (bijwoorden, voorzetsels, voegwoorden) hoge voorkomensfrequenties zullen hebben in welke tekst dan ook.
in voorzetselgroep
- een (data)bank met functiewoorden
De thans beschikbare testversies bevatten hypertekstdocumenten over de woordsoorten en over de complementen van werkwoorden, telkens gebaseerd op het overeenkomstige tekstgedeelte uit de genoemde grammatica. Aan elke component is ook een lexicale databank gekoppeld: een bank met functiewoorden enerzijds en een beknopte bank met gegevens over werkwoordvalenties anderzijds.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
functiewoord 2.0
(onderwijs en opvoeding; taal en taalkunde)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een functiewoord…
is een woord; is een taaleenheid
- [Geheel] maakt deel uit van een tekst
- [Functie] dient om de funtie van een tekstgedeelte in een tekst weer te geven
- [Voorbeeld of specimen] is bijvoorbeeld 'conclusie', 'gevolg', 'oorzaak' of 'voorbeeld'
Algemene voorbeelden
Een tekstgedeelte heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als conclusie, oplossing, verklaring en voorbeeld. Soms kun je die herkennen aan een signaalwoord, zoals 'dus' bij een conclusie of 'zo' bij een voorbeeld.
Het verschil tussen een functiewoord en een signaalwoord is dat een functiewoord iets zegt over een tekstgedeelte en een signaalwoord zegt iets over het verband tussen tekstgedeeltes (of tussen alinea's of zinnen). Er zijn veel functiewoorden als: oorzaak, gevolg, oplossing, samenvatting, stelling, voorbeeld enz.
Functiewoorden geven aan wat de taak is van een tekstgedeelte ten opzichte van een ander tekstgedeelte. Zo kan de inleiding bijvoorbeeld de taak hebben om een anekdote (grappig verhaaltje) te geven over het onderwerp van de tekst. Een slotalinea kan de taak hebben om de tekst nog eens kort samen te vatten, terwijl een alinea van het middenstuk de taak kan hebben om het onderwerp uit te werken. Let op: functiewoorden zijn geen signaalwoorden.