gnoom 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een gnoom…
is een wezen
Algemene voorbeelden
Een gnoom is een aardmannetje, ook kabouter of kobold genoemd, die verzot is op goud en edelstenen. Kabouters zijn over het algemeen goed gemutst, kobolden daarentegen boosaardig. Ongetwijfeld dachten Britse politici aan kobolden toen zij in de jaren zestig 'de gnomen van Zürich' ervan beschuldigden het pond met speculatie onderuit te halen.
Ze was klein, opmerkelijk zwijgzaam, ze glimlachte als een boerin die kiespijn heeft en had iets van een gnoom. Je kon je, als je haar zag, domweg niet voorstellen dat deze vrouw de prachtige romans Deep Water, This Sweet Sickness en The Cry of the Owl had geschreven.
Enkele minuten vóór de catastrofe zouden zij de gekste dingen hebben meegemaakt: gillende heksen suisden op bezemstelen door de lucht [...], vuurgeesten en feeën dansten in de ruiten, waterduivels plonsden in de brandputten, overal om hen heen slopen wanstaltige mannetjes, alven of trollen, of gnomen wellicht, die schaterlachten en elkaar woorden toeriepen in een onbegrijpelijke taal.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
gnoom 2.0
(pejoratief)
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een gnoom…
is een persoon
- [Omvang concreet] is klein
- [Uiterlijk] is lelijk
- [Geslacht] is doorgaans een man
Algemene voorbeelden
De aanschouwer herkent zijn eigen droeve werkelijkheid, ziet flitsen uit pas gedroomde nachtmerries, en geeft angstig toe dat hij dat zelf is, de mens in de leegte, de mens in de uitzichtloze routine. Je ziet jezelf in een nachtcafé, bediend door een wit geüniformeerde gnoom, of je rijdt op een lange weg, een benzinestation glijdt langs, aan één van de pompen prutst een kale gebogen man, het beeld blijft je nog honderd mijl lang bedrukken.
Adams' formeel geposeerde zwart-wit portretten tonen onder meer mismaakte volwassen gnomen met afgezakte luiers rond hun magere benen, een verschrompeld 100-jarig vrouwtje in een haveloze kamer, en complete families bij wie het vuil niet op maar onder de huid lijkt te zitten.