gnoom


gnoom 1.0

klein fictief wezen dat in verschillende gedaanten wordt opgevoerd in verhalen, sprookjes en films; aardmannetje; kabouter; kobold

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een gnoom…

is een wezen

      Algemene voorbeelden


      Een gnoom is een aardmannetje, ook kabouter of kobold genoemd, die verzot is op goud en edelstenen. Kabouters zijn over het algemeen goed gemutst, kobolden daarentegen boosaardig. Ongetwijfeld dachten Britse politici aan kobolden toen zij in de jaren zestig 'de gnomen van Zürich' ervan beschuldigden het pond met speculatie onderuit te halen.

      http://www.fd.nl/artikel/14364444/gnomen-brussel

      Ze was klein, opmerkelijk zwijgzaam, ze glimlachte als een boerin die kiespijn heeft en had iets van een gnoom. Je kon je, als je haar zag, domweg niet voorstellen dat deze vrouw de prachtige romans Deep Water, This Sweet Sickness en The Cry of the Owl had geschreven.

      NRC,

      Enkele minuten vóór de catastrofe zouden zij de gekste dingen hebben meegemaakt: gillende heksen suisden op bezemstelen door de lucht [...], vuurgeesten en feeën dansten in de ruiten, waterduivels plonsden in de brandputten, overal om hen heen slopen wanstaltige mannetjes, alven of trollen, of gnomen wellicht, die schaterlachten en elkaar woorden toeriepen in een onbegrijpelijke taal.

      Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      gnoom 2.0

      (pejoratief)

      klein, lelijk persoon

      Betekenisbetrekking


      metafoor
      Betrokken betekenissen 1.0 : 2.0

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een gnoom…

      is een persoon

      • [Omvang concreet] is klein
      • [Uiterlijk] is lelijk
      • [Geslacht] is doorgaans een man

        Algemene voorbeelden


        De aanschouwer herkent zijn eigen droeve werkelijkheid, ziet flitsen uit pas gedroomde nachtmerries, en geeft angstig toe dat hij dat zelf is, de mens in de leegte, de mens in de uitzichtloze routine. Je ziet jezelf in een nachtcafé, bediend door een wit geüniformeerde gnoom, of je rijdt op een lange weg, een benzinestation glijdt langs, aan één van de pompen prutst een kale gebogen man, het beeld blijft je nog honderd mijl lang bedrukken.

        De doosjesvuller en andere vondsten, Janwillem van de Wetering,

        Adams' formeel geposeerde zwart-wit portretten tonen onder meer mismaakte volwassen gnomen met afgezakte luiers rond hun magere benen, een verschrompeld 100-jarig vrouwtje in een haveloze kamer, en complete families bij wie het vuil niet op maar onder de huid lijkt te zitten.

        NRC,