grootwarenhuis


grootwarenhuis 1.0

((vooral) in België)

grote winkel met een aanbod dat de meeste consumptiegoederen en luxegoederen omvat en die vaak gehuisvest is in een gebouw met meerdere verdiepingen; warenhuis; ook vaak met inbegrip van supermarkten, grote zelfbedieningszaken waar men de gewone consumptiegoederen kan kopen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een grootwarenhuis…

is een winkel; is een bedrijf

      Algemene voorbeelden


      De hele dag lummelde ik maar wat. Ik had honger en had het koud en besloot dat diefstal geoorloofd was in deze omstandigheden. In een grootwarenhuis stal ik een schaar op de benedenverdieping en knipte er drie roltrappen hoger de witte alarmplaatjes mee uit een gifgroene anorak. Het was de lelijkste jas die ik ooit had gezien, maar hij stond uit het zicht en zag er warm uit.

      Slaap!, Annelies Verbeke,

      Software om zelf sites te ontwerpen, vind je in de meeste computerwinkels en in de informatica-afdelingen van grootwarenhuizen.

      De Standaard,

      Al drie jaar woon ik nu in Nederland en ik verbaas me er nog steeds over hoe beperkt het aanbod in de supermarkten is. Waar je in de Belgische grootwarenhuizen meestal kan kiezen tussen tien soorten chocoladerepen en zes of zeven merken toiletpapier, moet je het in Nederland doen met twee of drie soorten van ieder product.

      De Standaard,

      Combinatiemogelijkheden


      in voorzetselgroep


      • een keten van grootwarenhuizen

      Bellini studeerde architectuur aan het Politecnio di Milano en kort daarna is hij opgeklommen tot design director bij 'La Rinascente', een invloedrijke Italiaanse keten van grootwarenhuizen.

      http://www.dside.yucom.be/pag10.htm#academisch

      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als deel van een afleiding


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      grootwarenhuis 1.1

      ((vooral) in België)

      groep personen die deel uitmaken van de leiding, van het management van een grootwarenhuis

      Betekenisbetrekking


      metonymie
      Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een grootwarenhuis…

      is een groep

          Algemene voorbeelden


          Een nachtwinkel moet zich ook als dusdanig afficheren: de vermelding "nachtwinkel" op het uitstalraam wordt verplicht. De verkoopsoppervlakte mag de 150 vierkante meter niet overschrijden, om te voorkomen dat ook grootwarenhuizen in de verleiding zouden komen om 's nachts open te zijn.

          De Standaard,

          Nu blijken niet alle textielhandelaars gelukkig met de nieuwe trends. Vooral strings blijken voor velen een stapje te ver te gaan. Zo twijfelt het grootwarenhuis V&D met de Bijenkorf als vlaggenschip of ze wel zullen meedoen.

          http://www.femistyle.be/nl/kids/string.shtml

          Een van de pioniers van elektronisch betalen was het grootwarenhuis Colruyt. Al sedert 1979 biedt deze keten haar klanten een speciale betaalkaart aan die enkel in Colruyt-winkels bruikbaar is. De Colruytkaart is gekoppeld aan een zichtrekening en werkt eigenlijk ongeveer als het uitschrijven van een cheque.

          De Standaard,

          grootwarenhuis 1.2

          ((vooral) in België)

          gebouw waarin een grootwarenhuis gevestigd is; gebouw dat dienst doet als grootwarenhuis

          Betekenisbetrekking


          metonymie
          Betrokken betekenissen 1.0 : 1.2

          Semagram (extra betekenisinformatie)


          Een grootwarenhuis…

          is een gebouw

              Algemene voorbeelden


              Hèt nieuwsbeeld dat ik mij voorneem van 1995 over te houden, is dat van de man die uit de plexiglazen liftkabine van het pas ingestorte grootwarenhuis in Seoul wordt gered.

              De Standaard,

              De kans zit erin dat Brussel 2000 intrekt in het leegstaande grootwarenhuis Vanderborght.

              De Standaard,

              Woordfamilie


              Als deel van een afleiding