ijstijd 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ijstijd…
is een tijd
- [Geheel] is een deel van een ijstijdvak
- [Duur] duurt duizenden tot tienduizenden jaren
- [Aantal of hoeveelheid] kwam in Europa vier maal voor in het pleistoceen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] wordt gekenmerkt door aanzienlijke temperatuurdalingen en een enorme uitbreiding van landijs dat zich mede vormt doordat sneeuwmassa's niet meer afsmelten
- [Activiteit of handeling] heeft nog steeds een sterke invloed op de vorming en het uitzicht van de huidige landschappen
Algemene voorbeelden
Een ijstijdvak is een geologische periode waarin op grote schaal ijskappen voorkomen. Omdat we de dag van vandaag ook ijskappen kennen, voornamelijk op Antarctica en Groenland, zitten we nu in feite ook in een ijstijdvak. Er is sinds het ontstaan van de aarde minstens vijfmaal sprake geweest van een ijstijdvak [...]. De klimaatveranderingen die binnen een ijstijdvak het gevolg zijn van de afwisseling van ijstijden (of glacialen) en tussenijstijden (of interglacialen) zijn enorm en hebben verstrekkende gevolgen voor het milieu, zowel vanuit geologisch als biologisch oogpunt.
IJstijden (ook: glacialen) wisselen met warmere perioden (interglacialen). Die laatste 2.5 miljoen van de aardgeschiedenis staat bekend als het ijstijdvak of het Kwartair, in het Kwartair zijn dus meerdere ijstijden geweest [...]. Tijdens de ijstijden breiden de gletsjers zich sterk uit, en vormen grote ijskappen in het hoge noorden. De ijskap van Groenland is slechts een mager restant daarvan. In het koudste deel van de laatste IJstijd was het Amerikaanse continent tot aan de grote meren met ijs bedekt, en in Europa kwam het ijs tot in Denemarken en Noord Duitsland. In de twee ijstijden daarvoor kwam het ijs ook in Nederland: de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe zijn de eindmorenes van de ijskap.
Het kenmerk van ijstijden (glacialen) is dat er op de geografische polen en op hooggebergten over de hele wereld ijskappen ontstaan, die zich vervolgens uitbreiden over grote delen van continenten. De ijsmassa's smelten voor een deel weer weg na de intrede van een zgn. interglaciaal. Dit is een warmere tijd tussen twee glacialen in.
Het IJstijdvak dat 2 à 2,5 miljoen jaar geleden begon, is geen aaneengesloten koude periode, maar een afwisseling van ijstijden (glacialen) en warmere tijden (interglacialen). Ook tijdens de glacialen en interglacialen zelf traden fluctuaties op.
Een cyclus van een ijstijd en een interglaciaal (warme tijd tussen twee ijstijden) beslaat ongeveer honderdduizend jaar. Op die tijdschaal wordt klimaatverandering gestuurd door veranderingen in de baan van de aarde om de zon en de stand van de aardas ten opzichte van die baan.
In Europa kennen we vier ijstijden in het Pleistoceen, hoewel ook reeds in het Onder-Pleistoceen koude perioden herkenbaar zijn, Biber en Donau genaamd.
Al de genoemde dieren leefden gedurende een periode die bekend staat als het IJstijdvak of Pleistoceen, ook wel Diluvium genoemd. Deze periode begon omstreeks 2 miljoen jaren geleden en liep door tot voor ongeveer 10.000 jaren, zo heeft men althans wetenschappelijk vastgesteld [...]. Men rekent nu met vier ijstijden, afgewisseld met tussentijdperken met een meer gematigd klimaat. De vier ijstijden in Nederland heten achtereenvolgens Günz-, Mindel-, Riss- en Würm-ijstijd. Deze namen zijn afgeleid van aardrijkskundige plaatsnamen waar ze destijds voor het eerst bestudeerd zijn.
Een ijstijd, ook wel glaciaal genoemd, is een periode waarin het klimaat op Aarde aanzienlijk kouder was ten opzichte van de omringende periode. In het Kwartair hebben ijstijden (glacialen) en warme perioden (interglacialen) zich steeds afgewisseld [...]. Tijdens de ijstijden breidden de landijskappen zich enorm uit.
Saale-ijstijd. De voorlaatste ijstijd is genoemd naar de Duitse rivier de Saale en duurde van 200.000 tot 130.000 jaar geleden. In deze ijstijd werd het noordelijk deel van Nederland enkele keren bedekt door gletsjers. Deze kwamen uit Scandinavië. De gletsjers duwden grote massa's zand, stenen en klei voor zich uit. Deze zijn nu, als stuwwallen, nog goed herkenbaar in het landschap. Voorbeelden zijn de stuwwallen van Texel (de Hoge Berg), Wieringen en Gaasterland.
In de afgelopen drie miljoen jaar zijn er tussen de twintig en dertig ijstijden geweest. In minstens twee daarvan, het Elsterien (tussen ongeveer 475.000 en 410.000 jaar geleden) en het Saalien (tussen ongeveer 280.000 en 130.000 jaar geleden), bereikten de ijskappen Nederland. Vooral het Saalien is een belangrijke periode in de ontwikkeling van het Nederlandse landschap. Een dik pakket landijs bedekte de noordelijke helft van het land en de structuren die door de gletsjers zijn gevormd, zoals spoelzandwaaiers en stuwwallen, zijn opvallende geologische fenomenen van het zandlandschap.
Het Pleistoceen was niet aan een stuk door koud. In het verdere verloop van het tijdvak wisselden ijstijden (glacialen) en tussen-ijstijden (interglacialen) elkaar af. In de tussenijstijden ging de temperatuur omhoog en trokken de ijskappen zich terug naar het noorden, om even later - als het weer koud werd - terug te keren. De laatste ijstijd liep ongeveer 10.000 jaar geleden af. Nu leven we weer in een tussen-ijstijd: het Holoceen. Klimatologen verwachten dat dit interglaciaal over ongeveer tienduizend jaar afloopt: er staat dan weer een nieuwe ijstijd voor de deur.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- de jongste ijstijd
- de laatste ijstijd
- de voorlaatste ijstijd
Men vindt inderdaad ongewoon hoge stofconcentraties in ijsmonsters van juist vóór het einde van de jongste ijstijd, zo'n tienduizend jaar geleden.
In de expositie Mens en Mammoet kan de bezoeker niet alleen kennis maken met de mammoet en zijn tijdgenoten zoals de wisent, de muskusos en het reuzenhert, maar hij ontmoet ook de mens die zich als jager in de laatste ijstijd staande moest houden.
Opgraving in een leemgroeve te Veldwezelt biedt de mogelijkheid een prachtig profiel met sedimenten van een groot deel van de laatste en van de voorlaatste ijstijd te bestuderen.
Vaste verbindingen
de kleine ijstijd
Zie: kleine ijstijd
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
ijstijd 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een ijstijd…
is een tijd
- [Deel] bestaat uit glacialen en interglacialen
- [Geheel] is een deel van de geologische tijdschaal
- [Oorzaak] wordt veroorzaakt door complexe factoren zoals de ligging van continenten, de samenstelling van de atmosfeer en de variaties van de baan van de aarde rond de zon.
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van ijskappen op grote schaal
Algemene voorbeelden
Op het einde van het Precambrium traden twee ijstijdvakken op, die waarschijnlijk zó koud waren dat zelfs de oceanen bij de evenaar bevroren waren. Daarom wordt wel van 'sneeuwbal aarde' gesproken. Een nieuw onderzoek draagt niet alleen nieuwe argumenten aan voor het bestaan van een 'sneeuwbal aarde' maar geeft ook aanwijzingen voor de duur ervan. De nieuwe argumenten zijn gebaseerd op de analyse van 44 chemische elementen uit boorkernen in kopermijnen van Zambia en Congo. Beide boorkernen bereikten de glaciale afzettingen uit de genoemde twee Precambrische ijstijden.
Het Pleistoceen, ook wel de IJstijd of het IJstijdvak genoemd, is niet de eerste periode waarin de aarde enorm afkoelde en er grote ijskappen ontstonden.
Daarna is het lange tijd warm op aarde. Pas in het Eoceen, zo'n 49 miljoen jaar geleden, komt daar verandering in. Vanaf die tijd zet er een koeling in die in het Vroeg-Oligoceen (34-28 miljoen jaar geleden) resulteert in een permanente ijskap op de Zuidpool. Vanaf dan bevindt de aarde zich pas weer in een ijstijd, want dat is immers een periode met permanente ijskappen op de polen.
Gedurende het gehele Kwartair (van 2,588 Ma tot heden) is er sprake van een ijstijdvak, die soms simpelweg als de ijstijd wordt aangeduid.
Vaste verbindingen
quartaire ijstijd
-
ijstijdvak dat het gehele quartair omvat
Een 'IJstijd' wordt gedefinieerd als een tijdvak in de Aardgeschiedenis waarin grote continentale ijsmassa's voorkomen. Het begin van onze huidige 'IJstijd' - de Kwartaire IJstijd - is niet goed aan te geven. Het moment dat de Antarctische ijskap ontstond, rond 33 miljoen jaar geleden, zou als begin gekozen kunnen worden, maar veelal wordt de veel latere vorming van de ijskap van het Noordpoolgebied, voornamelijk die van Groenland, ongeveer drie miljoen jaar geleden, als begin genomen.
Australische wetenschappers denken dat de inslag van een twee kilometer grote planetoïde, 2,5 miljoen jaar geleden, verantwoordelijk kan zijn geweest voor de Kwartaire ijstijd. De Kwartaire ijstijd is de huidige relatief koude periode op aarde.