kaak 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kaak…
is een lichaamsdeel
- [Attribuut] bevat de tanden en kiezen
- [Constructie] bestaat uit een bovengedeelte (bovenkaak) en een ondergedeelte (onderkaak), waarvan het bovengedeelte bij de meeste zoogdieren aan de schedel vast zit en het ondergedeelte scharnierend kan bewegen; bij sommige diersoorten scharniert alleen de bovenkaak; bij enkele diersoorten scharnieren beide kaken
- [Deel] is een deel van de schedel
- [Materiaal] bestaat uit bot
- [Samenstelling] bestaat uit twee delen
- [Geheel] behoort tot de schedel
- [Functie] dient om voedsel te bewerken voordat dit in het spijsverteringsstelsel terechtkomt
Algemene voorbeelden
Als alle tanden en kiezen ontbreken en het bestaande kunstgebit heeft onvoldoende houvast op de kaak, dan kan het kunstgebit worden vastgeklinkt op implantaten.
De schedel moet voldoende breed zijn. De kaken moeten even lang zijn met een sluitend gebit.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- bewegen
Nu ging ook het andere oog open. De kaken bewogen. Er kwam iets tussen de lippen door dat op een zucht leek.
- breken
Diverse botjes in zijn rechtervoet raakten gebroken, zijn rechterpols kreeg een fractuur, zijn kaak brak op twee plaatsen.
- kneuzen
- gekneusd zijn
Haar kaak is al helemaal gekneusd. Het zou gemeen zijn om er nog eens op te slaan.
- kauwen
De in knisperend khaki geklede schouders voor me zakten iets naar beneden en de brede kaken kauwden ritmisch, ik kauwde mee want ik had ook een stukje gum gekregen.
- op elkaar klappen
Je kaken klappen op elkaar en je tong zit ertussen, niets bijzonders.
- klikken
Het komt erop neer dat de man van Elizabeth op een dag met haar zat te ontbijten en hij merkte dat haar kaken klikten bij het kauwen.
- zich ontspannen
Net toen hij overwoog direct een particuliere elektricien te bellen, zag hij dat het licht in het terrarium voor het raam van de overburen uit was. Zijn kaken ontspanden zich. Godzijdank.
- iets vermalen
Terwijl haar kaken de traktatie vermaalden die zij van Voorlandt uit een grote papieren zak had mogen grabbelen, puilde er een glazige, puddingachtige substantie uit haar mondhoeken.
- verstrakken
Wij glimlachen om hem te bedaren. Zijn kaken zijn in woede verstrakt.
als object bij een werkwoord
- iemands, zijn kaak breken
Volgens Schouten heeft Refos de klap uitgedeeld die de kaak van zijn zoon brak en niet Fräser als in eerdere berichten werd gemeld.
- iemands, zijn kaak kneuzen
Boze vader kneust kaak leerkracht.
De man wordt ervan verdacht begin juni een 33-jarige man te hebben mishandeld. Die brak daarbij zijn neus en kneusde zijn kaak.
- zijn kaken op elkaar klemmen
Veel mensen klemmen onder invloed van spanning hun kaken op elkaar of gaan tandenknarsen (bruxisme).
- elkaars kaken verbrijzelen
Het jaarlijkse bezoek aan de dorpsbioscoop 'Diana', een heidense tempel met in de hal foto's en affiches van veeltandige Amerikaanse sterren van het witte doek, mannen met gelakte haren, dames glad als mica, cowboys die elkaars kaken verbrijzelden.
met adjectief ervoor
- brede kaken
Het waren twee grote, uitstekend verzorgde Deense doggen. Hun korte vachten glansden en hun rozerode tongen slingerden opgewekt langs hun brede kaken.
De in knisperend khaki geklede schouders voor me zakten iets naar beneden en de brede kaken kauwden ritmisch, ik kauwde mee want ik had ook een stukje gum gekregen.
- dikkere kaken
Veertien jaar later, in 1938, vond de Schotse paleontoloog Robert Broom een tweede Zuidaap, met dikkere kaken en botten dan de slankere A. africanus.
- fijne kaken
In elke cultuur bestaat een voorkeur voor vrouwengezichten met typische kenmerken van jeugdigheid: bij ons zijn dat grote ogen, een klein ondergezicht met fijne kaken en een relatief kleine kin.
- grote kaken
- een grotere kaak
Deze schedel had grotere tanden, een grotere kaak en een pijlnaad (naad tussen de bovenranden van de twee wandbeenderen van de schedel).
Heilbot [...] heeft een stevig, afgeplat lichaam en is gewapend met grote kaken, waarvan de achterste rand verder reikt dan het midden van het oog.
- krachtige kaken
De schubben worden kleiner en in de krachtige kaken verschijnen spitse tanden.
Ze had krachtige kaken en jukbeenderen, ze blaakte van vitaliteit.
- een pijnlijke kaak
De één had opgezwollen neus en lippen en een kapotte bril, de andere liep een hoofdwond op en de derde had pijnlijke kaak en schrammen aan het hoofd.
- scherpe kaken
Het "papier" voor dat nest maken ze van hout, dat ze met hun scherpe kaken vermalen en met speeksel tot specie verwerken.
- sterke kaken
Hij heeft een enorme kop en gebruikt zijn sterke kaken om zijn favoriete prooi, waterslangen, te doden.
- stevige kaken
Hij ving de korst op die ik hem toegooide en vermaalde die met zijn stevige kaken.
- een stijve kaak
- stijve kaken
De scherpe neus, waar watten in waren gestopt, de stijve kaak en de ingevallen mond waren niet meer van hem of van ons.
Dit ging te snel, zeker voor een klein iemand die met stijve kaken van het onderdrukte geeuwen almaar van de wijzers van de klok naar de voorbijgangers staat te kijken en weer terug.
- een zware kaak
- zware kaken
De typische vakbondsman. Zware kaken, gladgeschoren, tere huid, hangwangen, alle gezichtslijnen grof en bot getrokken, gekamde dunne blonde haren op het hoofd: ook een engstoffelijk uiterlijk.
Ze had een zware kaak maar een heel korte, schuin aflopende kin.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een geluid als van een dichtklappende kaak
Het geluid van happen, als van een dichtklappende kaak, gevolgd door geslurp en geslik, zoals het uit de bewegende buikberg opklonk, ontging mij niet.
- happende kaken
Ze gebruiken ook hun sterke staart om een uitgeput slachtoffer naar hun happende kaken te zwiepen.
- kauwende kaken
De eters verplaatsen gedwee, met kauwende kaken, hun tafels.
- malende kaken
Phinus had echter ook zo zijn principes. En een daarvan luidde dat de sacrale handeling van koken respect verdiende, en dankbaar malende kaken.
De boeren knauwden met tevreden blik aan de gekookte warme varkenspoten, scheurden met hun tanden stukken vel eraf, slobberden, slurpten het zwoerd naar binnen, de uit hun mondhoeken bungelende stukken met zwarte vingers tussen hun lippen proppend, kauwend, met malende kaken, ze spogen haar en botjes uit, schuurden met hun nagels in de kloven tussen hun tanden, schraapten hun keel en rochelden de botsplinters op de grond.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een perfect gebogen kaak
Hij was bloedmooi, maar zijn perfekt gebogen kaak, zijn korte, platte Berberneus, zijn prachtige tanden in de meest verleidelijke glimlach, waren van een schoonheid die de kijker op een afstand plaatst.
- een gebroken kaak
Het slachtoffer liep als gevolg van de vuistslag in het gezicht een gebroken kaak op.
- opeengeklemde kaken
- op elkaar geklemde kaken
's Middags keerden we met op elkaar geklemde kaken naar huis, het biologieboek onder de arm, en toonden mijn vader achter in de winkel de plaatjes van grazend en vrolijk vee.
Stomverbaasd staarde ze naar de naakte figuur die stram naast het bed stond, met opeengeklemde kaken, een asgrauw gezicht en starre ogen.
- opengesperde kaken
Niet langer verblind door de zon, kon ze de opengesperde kaken van één of ander wezen onderscheiden.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de kaak, kaken van een dier
- de kaak, kaken van een mammoet
- de kaak, kaken van een schaap
Ik pakte de kaak van een schaap en hield die vlak voor het gezicht van Cobie.
De kaken van een dier voldoen niet alleen aan de wetten van de mechanica.
Drie emmers grond rondom de kaak van een mammoet werden extra goed onderzocht op de aanwezigheid van planteresten, haren en schubben.
in voorzetselgroep
- pijn in de kaken
- kramp in hun kaken
Ze gingen, ieder met een glaasje tonic, in een hoek staan en trokken beiden een gezicht of ze de tijd van hun leven hadden, tot ze kramp in hun kaken kregen.
Sommigen krijgen daar hoofdpijn van, sommigen pijn in de kaken, anderen weer aan hun lachspieren.
- een klap op iemands kaak
- iemand op de kaak slaan
Geprikkeld door de provocaties van de Spanjaarden deed de Feyenoorder vier minuten voor tijd iets wat totaal niet in zijn karakter ligt: hij raakte Francisco Higuera met een klap op zijn kaak hetgeen de scheidsrechter uiteraard bestrafte met uitsluiting.
'Klootzak,' riep hij tegen Wijnand terwijl hij hem met zijn vuist vol op de kaak sloeg.
- iets tussen de kaken hebben
- iets tussen de kaken nemen
Nooit zou hij loslaten wat hij eenmaal tussen zijn kaken had.
De prooi wordt meestal tussen de kaken genomen en dan met de klauwen aan stukken gescheurd.
- de lijn van iemands kaak
- de stand van de kaak, kaken
- de tanden of kiezen van de andere kaak
De lijn van haar kaak, fijntjes, komt nu goed uit, zo ook die van haar neus.
Het bespelen van een blaasinstrument kan gebitsproblemen veroorzaken en bij violisten verandert soms de stand van de kaak.
De stand van de kaken kan alleen op jonge leeftijd worden aangepast.
Als tanden of kiezen ontbreken dan kunnen de tanden of kiezen van de andere kaak in richting van de open ruimte uitgroeien.
met telwoord ervoor
- allebei de kaken
Het is toch de krokodil waarbij allebei de kaken opengaan?
Zijn mondje wordt gevormd en in allebei de kaken kunnen we nu reeds de knopjes voor de melktandjes terugvinden.
met ander, nevengeschikt substantief
- kaken en jukbeenderen
Ze had krachtige kaken en jukbeenderen, ze blaakte van vitaliteit.
- kaken en lippen
- kaken, kin en bovenlip
- lippen, tong en kaken
Haar kaken en lippen bewogen als een perpetuum mobile.
Haar lippen, tong en kaken bewogen, maar zelfs haar ogen knipperden niet.
Mijn kaken, kin en bovenlip zijn stoppelig, terwijl ik mij vanmorgen nog zorgvuldig heb geschoren.
- kaak en mond
- mond, kaken en tong
Deze bijwerking kan zowel tijdens als na behandeling met haloperidol optreden en wordt gekenmerkt door onvrijwillige bewegingen van onder andere mond, kaken en tong.
U zult na de behandeling direct merken dat de huid weer strak aanvoelt rond de kaak en mond.
- kaken en neus
- neus en kaak
Niet zonder voldoening kijkt hij naar de ingevallen wangen van Bob, de scherp geworden kaken en neus.
Er ontstond een woordenwisseling waarbij Y. een rechtstreekse slag op neus en kaak van X. toediende.
- kaak en schedel
De beenderen die bij de zoogdieren het middenoor vormen, zitten bij reptielen nog aan de kaak en schedel vast.
- de slaap of de kaak
De symptomen zijn doorgaans 15 a 30 minuten een heftig bonkende pijn in één oog die uitstraalt naar de slaap of de kaak.
- kaken en tanden
- tanden en kaken
- tanden, kiezen of kaak
Een beugel trekt of duwt de tanden, kiezen of kaak in de goede richting.
Je baby moet harder en dus beter zuigen. Dit stimuleert een goede ontwikkeling van de tanden en kaken.
Als je kind door de neus ademt, heeft het minder kans om verkouden te worden of een keel- of oorontsteking te krijgen. Ook is het beter voor de vorm en de stand van kaken en tanden.
- het tandvlees en de kaken
De wangen gaan tintelen, het hoofd wordt duizelig, het tandvlees en de kaken geraken licht verdoofd, de mond trekt even in een lachkramp en men wordt licht-euforisch.
- kaken en tong
Hij oefent druk uit met zijn kaken en tong op het tepelhof en duwt op die manier als het ware de melk door de tepel naar buiten.
gevolgd door als
- kaken als een houtversnipperaar
Wat we kregen was een Duitse herder met kaken als een houtversnipperaar, die zo te zien als een kanonskogel op Bryans been was afgeschoten.
overig
- geen kaken hebben
Deze groep bestaat uit de prikken en de slijmprikken. Het zijn vissen die door hun langgerekte onbeschubde lichaam aan palingen doen denken. Een duidelijk verschil is dat ze aan de zijkanten van hun kop een aantal ronde kieuwopeningen zitten. Ze hebben geen kaken, maar een ronde zuigmond met een rand vol scherpe tandjes waarmee ze hun voedsel afraspen.
Vaste verbindingen
een strakke kaak
-
een gezichtsuitdrukking die boosheid uitstraalt
Ik vecht tegen mijn tranen en gluur af en toe naar zijn strakke kaak.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- kaakaandoening
- kaakbeen
- kaakbeweging
- kaakblessure
- kaakboog
- kaakbot
- kaakbreuk
- kaakchirurg
- kaakchirurgie
- kaakchirurgisch
- kaakcorrectie
- kaakdeel
- kaakelement
- kaakfractuur
- kaakfragment
- kaakfysiotherapie
- kaakgewricht
- kaakgroei
- kaakheelkunde
- kaakhelft
- kaakhoek
- kaakholte
- kaakimplantaat
- kaakkanker
- kaakklacht
- kaakklem
- kaakknarsen
- kaakkopje
- kaakkramp
- kaakkundige
- kaaklijn
- kaakmes
- kaakmusculatuur
- kaakontsteking
- kaakoperatie
- kaakpartij
- kaakpijn
- kaakprobleem
- kaakrand
- kaakrelatie
- kaakscharnier
- kaakschot
- kaakslag
- kaaksmete
- kaakspier
- kaaksplinter
- kaakstand
- kaakstelsel
- kaakstoot
- kaakstructuur
- kaaktand
- kaakvis
- kaakvlees
- kaakwal
- kaakwijdte
- kaakwond
- kaakzenuw
- kaakziekte
- kaakzwelling
- kakebeen
Als deel van een samenstellende afleiding
kaak 1.1
Betekenisbetrekking
Specifiek | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Met de brandende auto in zijn kaken reed de shovel verder, gevolgd door de politie die niet goed wist hoe de man te stoppen.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- dichtklappen
Hij legt de klem zorgvuldig in het kuiltje en timmert de bevestigingspin in de grond. Eén stap op de plaat en de haak schiet los, de kaken klappen dicht, het dier zal dansen en trekken, maar wordt stevig vastgehouden door de pin en de ketting.
met adjectief ervoor
- stalen kaken
Een Zuid-Afrikaan [...] – nog maar net twintig en een groentje in het vak. Zo groen dat hij met zijn voet in een val trapte die daar door stropers was gezet, primitieve stalen kaken verborgen onder bosgrond en boomafval.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- dichtklappende kaken
De automatische deuren van de trein gingen net dicht toen ik het perron op kwam. Ik schoof mijn arm tussen hun dichtklappende kaken.
- malende kaken
De malende kaken van de baggermachine bereiken vandaag of maandag de plek waar de schildpadden zitten.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- de kaken van een baggermachine
- de kaken van een grijper
Ze zag het: hoe de kaken van de grijper zich schokkerig en toen met een ruk openden.
De malende kaken van de baggermachine bereiken vandaag of maandag de plek waar de schildpadden zitten.
- de kaken van het huis
Dan weer terug naar de hal met de voordeur, de kaken van het huis, zoals de Romeinen zeiden, rechtsaf de rommelkamer in, door de gang langs Isabels kamer naar de slaapkamer, waar de weg doodliep.
- de kaken van een klem
Helen zag dat de kaken van de klem om de linkerpoot van de wolf waren geklemd.
- de kaken van een depressie
Mannen die hem complimenteerden met zijn stukjes, die hem imiteerden [...] en die maar niet konden geloven dat hij bij elke seizoenswisseling de scherpe kaken van de depressie steviger om zich voelde sluiten.
met ander, nevengeschikt substantief
- kaken en gebitten
Overdag rukken amfibiese rupsmachines langzaam maar zeker op naar het eind van de straat: een eindeloos scharnieren van vermorzelende kaken en gebitten.
Vaste verbindingen
de kaken van iemands gat
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
kaak 2.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kaak…
is een lichaamsdeel
Algemene voorbeelden
Ik heb het gevoel of al het bloed uit mijn kop naar m'n kaken gelopen is.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- de kaken opblazen
Kijk, zegt baby Blue, zo vluchtig is alles dat ik aanwijs. Ik blaas mijn kaken op en er komt iets anders.
- de kaken naar binnen zuigen
Zijn keel was droog, hij zoog voortdurend zijn kaken naar binnen.
met adjectief ervoor
- een bolle kaak
Bijna alle mannen op straat in de Jemenitische hoofdstad Sanaa lopen met een bolle kaak rond. In de kaakholte houden ze gekauwde blaren van de catha edulis-boom, zeg maar qat, vast.
- een dikke kaak
'Mens, je hebt een dikke kaak,' zei hij, 'gebeten door een insect misschien?'
- ongeschoren kaken
Tot hun verbijstering zagen de Amerikanen plotseling Flix met zijn vingers slagroom over zijn ongeschoren kaken uitsmeren, waarna hij een lunchmes uit de bestekbak nam en zich met een onbewogen gezicht, gewoon doorpratend, begon te 'scheren'.
- rode kaken
Zonder een seconde te aarzelen gaf hij hem een klinkende klap op een van zijn rode kaken.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- blozende kaken
Met blozende kaken en schitterende ogen gaan mijn kleuters naar bed.
- glanzende kaken
Toen hij [...] alle restjes zeep van zijn glanzende kaken had geveegd, keek hij een ogenblik naar zijn droeve kop in de spiegel, met die stille waters diepe gronden blik.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- beschaamde kaken
Niemand verroerde; men stond met beschaamde kaken.
in voorzetselgroep
- een blos op de kaken
'Ik was verliefd op een ander', zei ze met de haar bekende blos op de kaken.
- een zoen op de kaak
- iemand op de kaak kussen
Van pa kreeg ze een zoen op de kaak die ze in de plaats van ontving, incasseerde.
Verder vertelde majoor Franken dat er bij de uitgang van de compound zoiets geks gebeurde, dat hij door Hasans vader op de kaak werd gekust.
Vaste verbindingen
iemand de andere kaak aanbieden
met rode kaken
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
kaak 3.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kaak…
is een paal
Algemene voorbeelden
In Zaventem staat weer een schandpaal. De paal is een kopij van het originele exemplaar [...]. Een schandpaal diende om veroordeelden in het openbaar tot schande te stellen [...]. Op 1 juni wordt de schandpaal officieel ingehuldigd. De paal, ook wel de kaak genoemd (iemand aan de kaak stellen), is een kopij van het originele exemplaar.
Vaste verbindingen
iemand of iets aan de kaak stellen
kaak 4.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kaak…
is een lekkernij
- [Voorbeeld of specimen] is scheepskaak of zeekaak; is een kaakje