kleinzoon 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een kleinzoon…
is een persoon
- [Geslacht] is van het mannelijk geslacht; is een man of een jongen
- [Betrokkene] heeft diegenen van wie hij een kleinzoon is als grootouders; heeft een grootvader en een grootmoeder
- [Betrekking of relatie] is de zoon van een zoon of een dochter van iemand
Algemene voorbeelden
Hij herinnerde zich maar al te goed de verhalen over de avonturen van zijn grootvader, onder meer met Evita Perron, waarvan de details nooit de kranten haalden, maar waarbij de kleinzoon terdege de oren had gespitst wanneer opa erover vertelde.
De kleinzoon droomt van een leven in het theater.
Drie zoons had ze verloren op zee, alleen een kleinzoon had ze nog over, maar die wilde zo graag naar zee dat hij de sardinevloot achterna ging in een roeiboot.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- een kleinzoon hebben
- een kleinzoon krijgen
- een kleinzoon schenken
In mij zag ze de kleinzoon die ze haar hele leven al had willen hebben.
Een kleinzoon krijgen is ook een hele aparte gebeurtenis.
Misschien ligt het allemaal nog wel veel dieper. Dat een vader onbewust kijkt of zijn zoon wel de juiste vrouw heeft uitgezocht om de soort voor uitsterven te behoeden, of hem op zijn minst een kleinzoon te schenken, maar daar wil ik af wezen.
met adjectief ervoor
- enige kleinzoon
- jongste kleinzoon
- oudste kleinzoon
Toen Vegilin in 1772 stierf, liet hij een aanzienlijk grondbezit na aan zijn enige kleinzoon, Jhr. Frans Julius Johan van Eysinga.
Ik was haar oudste kleinzoon.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- kleinzoon van Fons
- kleinzoon van Juliana
- kleinzoon van Lodewijk XIV
- kleinzoon van mijn grootvader
- kleinzoon van Simon Carmiggelt
- kleinzoon van drie maanden
- kleinzoon van vijf
- kleinzoon van 11 jaar
Nico, de kleinzoon van Fons, die heeft hij af en toe nog eens gezien, naar het schijnt.
Samen met tv-maker Simon van de Ben (die door Mascha wordt bewonderd omdat hij een kleinzoon van Simon Carmiggelt is) schreef en repeteerde ik vijf uur achter elkaar inleidende zinnen en vragen.
Ik ben een kleinzoon van mijn grootvader.
Kroonprins Willem-Alexander, de kleinzoon van Juliana.
Met haar kleinzoon van drie maanden in haar armen is ze van drie hoog naar beneden gesprongen.
Daarna ving ze haar dochter en haar kleinzoon van vijf.
Een gepensioneerd koppel dat een kleinzoon van 11 jaar grootbrengt.
Philips V: kleinzoon van Lodewijk XIV, achttiende eeuw.
met telwoord ervoor
- derde kleinzoon
- eerste kleinzoon
- tweede kleinzoon
Op 20 januari j.l. is mijn derde kleinzoon, Twan, geboren.
Krijgt mijn vader zijn eerste kleinzoon?
met bezittelijk voornaamwoord
- haar kleinzoon
- hun kleinzoon
- je kleinzoon
- onze kleinzoon
- zijn kleinzoon
Op de begraafplaats staan twee belangrijke koepelgraven, dat van sheikh Hamad al Nil, die in de 19de eeuw de Qadiriya in Soedan vernieuwde, en dat van zijn kleinzoon, sheikh Abdallah al Arabi.
Zij is de vrouw die oog had voor het talent van haar kleinzoon, en er geld en ruimte voor ter beschikking stelde.
De jongen blijft hier; hij is onze kleinzoon.
Hoe anders jouw begrafenis. Het uitvaartcentrum was vernieuwd, de kleine aula ook [...]. Het zou je ook vast goed hebben gedaan dat je ex-schoonzoon erbij was. 'Tegen mij is hij altijd aardig', bleef je zeggen. Hij stond in je boekje, maar je weerspannige kleinzoon niet.
voorafgegaan door naamvalsgenitief
- Wagners kleinzoon
Het opwindendste bericht over de nieuwe enscenering van Die Meistersinger von Nürnberg door Wagners kleinzoon Wolfgang voor de Bayreuther Festspiele is de schadevergoeding van 100.000 mark die Wolfgang Wagner eist van het Duitse magazine Focus.
met ander, nevengeschikt substantief
- grootvader en kleinzoon
- zoon en kleinzoon
- zonen en kleinzonen
- zoons en kleinzoons
De oude vertrouwelijkheid van grootvader en kleinzoon had plaatsgemaakt voor achterdocht.
Ook ikzelf ben zoon en kleinzoon van een schrijnwerker.
Mijn zonen en kleinzonen zullen de jouwe doden.
Weet je wat ik op een dag als vandaag zou wensen, Walter? Dat ook je zoon en kleinzoon op hun vijfenzeventig jaar met een gerust gemoed hun trouwfoto in de kleerkast kunnen steken.
Hij heeft dan de dood, dat reusachtig grote wijf, wel niet gevogeld [...] maar hij heeft haar toch eens in het kruis getast en dat geeft zo'n oersterk gevoel in de rechterhand. Alsof al die ongebruikt gebleven kracht, na lang waren over de moestuinen van zoons en kleinzoons, uiteindelijk in hem is overgevloeid... commentaar blijft echter niet uit: - hij wou écht doodgaan, hoor! roept Szondi uit.