mama 1.0
(onderwijs en opvoeding)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een mama…
is een moeder; is een persoon
- [Geslacht] is een vrouw
- [Betrokkene] is iemands moeder
Algemene voorbeelden
Het heeft gesneeuwd, zegt Isabelle. Ze kijkt uit het raam. Ze vraagt aan mama of ze gaan eten. Nee, zegt mama, nog niet, straks gaan we eten.
Hij moest in ieder geval enkele speculaasjes overhouden voor Mama. Voor een mama die nu thuis rusteloos over en weer liep, doodsbang dat er hem iets overkomen was.
Aan de andere kant zat ze wel de hele dag met haar tong en vingertjes te spelen met die met de dag gevaarlijker overhellende tand. 'Hij zit weer wat losser, mama.' Op een onbewaakt ogenblik stak ze een snoep in haar mond. Die was zo lekker dat ze voor één keer dat onding vergat, en wat dacht je? Ineens galmde het door de wagen: 'Mama, mijn tand is eruit.'
'Het is bij mij midden in de nacht, bij jou is het ochtend. Ik mag toch zelf wel weten wat ik midden in de nacht doe. Ik ben een volwassen man, mama.' 'Waar ben je?' 'Ik ben in Atlantic City.' 'Waar is dat? Is het daar gevaarlijk?'
Mama's spelen met hun baby en wiegen hem in slaap. Ze houden elke klein gebaar van de baby nauwlettend in het oog en reageren heel opgewonden als hij bvb. een gek smoeltje trekt.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- lieve mama
Intussen droomt Charlotte van mama, lieve mama, van haar zachte handen en haar zachte stem, van haar mooie pianospel en haar jurk als van een fee.
Jonathan zeurt niet om snoep of chips en wil de hele reis op mijn schoot zitten. Ik wrijf mijn wang tegen de zijne, heerlijk zacht. 'Lieve mama,' zegt hij en omklemt mijn gezicht met twee handjes.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- mama van drie
- mama van twee kinderen
Mama van drie en toch is het de eerste keer dat ik met het fenomeen "lievelingsknuffel" geconfronteerd word. Wouter heeft er eentje gekozen. Nee, geen gekocht exemplaar, geen cadeautje, maar eentje die we ooit met een bon uit de krant hebben afgehaald in een confectiewinkel.
Tiny Mast, de moedige mama van twee verdwenen kinderen.
- mama van Zara
Ik ben sinds 21 mei de trotse mama van Zara.
met bezittelijk voornaamwoord
- haar mama
- je mama
- mijn mama
Meer dan de andere kinderen wil ze haar mama. Haar mama moet naar haar luisteren, moet haar aandacht geven.
'Doe de groetjes aan je mama. Zeg haar dat ik binnenkort binnenspring om te kijken of we iets aan dat groen kunnen doen. En de volgende keer blijven jullie uit mijn auto. Begrepen?'
Stephanie (8): "Soms vraag ik mijn mama of er iemand mag komen spelen. Mijn mama zegt dan ja. Maar dan denkt mama, oh, het kan niet. We moeten naar opa. Maar ik vind het daar niet zo gezellig."
met ander, nevengeschikt substantief
- mama en papa
- papa en mama
Ik mocht deze zomer met mijn mama en papa mee naar Bobbejaanland. Het was er zo leuk, dat ik zo vlug mogelijk terug wil.
Hoe hebben papa en mama elkaar ontmoet?
We hebben een heel grote honger. Broer en zus zitten naast elkaar. Papa en mama zitten ook naast elkaar. Volgens mij zijn we een gelukkig gezin.