peetoom


peetoom 1.0

((vooral) in Nederland)

mannelijke persoon die, samen met een vrouw, de peettante, als getuige aanwezig is bij de doop van een kind, en die zich daardoor ook borg stelt voor de latere christelijke opvoeding van dat kind; peter; peetvader

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een peetoom…

is een man; is een persoon

  • [Groep] heeft naast zich een vrouw met dezelfde taak, die peettante of peetmoeder (in België ook doopmeter) genoemd wordt
  • [Activiteit of handeling] is als getuige aanwezig geweest bij de doop van een kind; heeft daardoor aanvaard verder borg te staan voor de christelijke opvoeding van dat kind, vooral in het geval dat de ouders zouden overlijden; wisselt met zijn petekind vaak geschenken uit bij sommige gelegenheden, zoals verjaardagen en Nieuwjaar
  • [Betrokkene] heeft een petekind
  • [Toepassingsgebied of bereik] komt voor in de rooms-katholieke kerk en in sommige protestantse kerkgenootschappen
  • [Betrekking of relatie] is vaak een oom of een grootvader van het petekind

Combinatiemogelijkheden


met koppelwerkwoord


  • peetoom worden
  • peetoom zijn

Hij was indertijd haar peetoom geworden om zijn eigen familie gedistingeerder te maken.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

Zij vroegen er niet om, hij bood het zelf aan: 'Laat mij de peetoom zijn van jullie dochter.'

De grens van glas, Carlos Fuentes,

met voorzetselgroep


Voorzetsel: van

  • peetoom van zijn dochter

Michelina Labordes vader had het om voor de hand liggende redenen goed gevonden dat deze man, die toentertijd minister was, peetoom van zijn dochter werd.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

met bezittelijk voornaamwoord


  • mijn peetoom
  • haar peetoom
  • zijn peetoom

Twee weken geleden hebben we mijn peetoom begraven, een uitgeputte man, wiens nagedachtenis ons allemaal aan het huilen maakte.

Het nietigste, Marie Kessels,

Ze werd afgehaald door don Leonardo, haar peetoom.

De grens van glas, Carlos Fuentes,

Zijn peetoom was de filosoof John Stuart Mill, die een jaar na zijn geboorte overleed.

NRC,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding