peuk 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een peuk…
is een deel
- [Afmeting] is kort
- [Geheel] is een deel van een opgerookte sigaret of sigaar
- [Plaats] vindt men in een asbak of op de grond; houdt men soms in een mondhoek
- [Behandeling of bewerking] drukt men uit in de asbak, trapt men uit op de grond, gooit men brandend of gedoofd weg; houdt men soms, gedoofd, in de mondhoek
- [Waardering] wordt vaak vies gevonden
Algemene voorbeelden
Hij zorgde ervoor dat nog tijdens het ten einde roken van een sigaret de volgende al naast het pakje lag. Restte tussen zijn vingers alleen nog een peuk, dan nam hij deze in de mond om een nieuwe sigaret uit het pakje te kunnen tikken.
Ergens uit haar kleren haalde ze een losse sigaret tevoorschijn, bood hem ook aan. Casper schudde zijn hoofd. Bij de drempel lagen veel peuken met paarse vlekken.
Ze rookte een halve sigaret en plette hem onder haar voet naast de boot. De peuk wilde ze in een reet tussen de planken schuiven, maar ze deed het niet.
Bij alle proeven komt Lipcote overigens wel als winnaar uit de bus: geen spoor van kleur op katoen, voedsel, peuk of glas. Revlon volgt als overtuigende tweede. Hoewel de lippen steeds droger gaan aanvoelen en er ook zo uitzien, slijt de kleur niet noemenswaardig.
De Schot peutert de tabaksresten uit de peuken in zijn blikken doosje en rolt er een verse sigaret mee, in gebleekt wollig WC-papier in plaats van in een flinterdun Rizla-blaadje.
Ik las nog een pagina of vier, tot de askegel van mijn sigaret 't woord Marlboro bereikt had en ik de peuk in een plasje pepersaus doopte.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- liggen (in, op)
- hangen (uit)
- roken
- uit zijn
Ze hadden pukkelige gezichten, zwarte tanden en uit hun mondhoek hing een peuk.
In de asbak op tafel lagen peuken.
De wollen gordijnen waren nog dicht, boven de eettafel hing een ouderwetse, bruine lampenkap en in de asbak rookte Ewa's peuk.
In de asbak zie ik vijf peuken liggen.
Gooi nooit een asbak leeg in de prullenbak voordat je zeker weet of alle peuken uit zijn.
Op de hoek waar hij eerst stond, lagen de losse peuken en zag het grauw van de gemorste as.
Er mag hier gerookt worden, as en platgetrapte peuken liggen op de grond.
als object bij een werkwoord
- een peuk (weer) aansteken
'Hoe is 't met het blauw oog van uw vader?' vroeg Jos Hofkens opeens, terwijl hij zijn uitgedoofde peuk weer aanstak.
Zij gaat kokhalzend overeind zitten, kijkt hem met vochtige, wazige ogen aan, alsof zij hem niet meteen herkende, tast naar een doosje lucifers en steekt haar peuk weer aan.
- een peuk doven
- een peuk platknijpen
- een peuk pletten
- een peuk uitdrukken
- een peuk uitduwen
- een peuk uitmaken
- een peuk uittrappen
- een peuk vermorzelen
- een peuk verpulveren
- een peuk vertrappen
Hij nam nog een laatste trek aan de joint en verpulverde de peuk onder zijn hak.
Hij plette zijn peuk in de asbak.
De jongen vermorzelde de peuk van zijn sigaret onder de hak van zijn hoge werkschoen en haalde zijn schouders op.
Ze stond op, trapte haar peuk uit en schoot haar slippers aan.
Ook vanavond zullen rond de klok van twaalven honderdduizenden Nederlanders zuchtend hun laatste peuk in de asbak uitmaken.
Een jonge bleekneus neemt een laatste haal van zijn sigaret, blaast een grijze wolk de lucht in, snuift enkele malen, knijpt de peuk plat, gooit ze op de grond en plet ze met zijn voet.
Kessels richtte zich op, drukte driftig zijn peuk uit.
Zij reikt naar de asbak, duwt de peuk uit en valt op de rug.
Hij drukte zijn peuk uit in de asbak; Growin' Up was de enige die ik kende die nog sneller rookte dan ik.
Ik gooide m'n peuk op de grond en trapte ze uit.
Ik steek mijn hand uit naar het bekertje frisdrank en voel me schuldig. Dan besluit ik dat er nog wel meer schuldgevoel bij kan en steek een sigaret op terwijl ik met een zucht van genot op mijn billen ga zitten. Drie trekjes houd ik het vol. Dan druk ik met een gebaar van afkeer de peuk weer uit en vraag mezelf waar ik mee bezig ben.
De ouwe vrouw doofde haar peuk en zuchtte eens diep.
Ze vertrapte de peuk met haar naakte hiel.
- een peuk gooien (achter
- een peuk in
- een peuk op
- een peuk tegen
- een peuk uit)
- een peuk op de grond keilen
- een peuk knippen (in)
- een peuk leggen (in)
- een peuk mikken (in)
- een peuk schieten (in)
- een peuk smijten (in)
- een peuk trappen (onder)
- een peuk weggooien
- een peuk wegknippen
- een peuk wegschieten
- een peuk wegwerpen
- een peuk naar buiten gooien
Hij legt de peuk van zijn sigaartje zo kalm mogelijk in de asbak.
Tenslotte knipte de man zijn peuk in het water en stond op.
Ik nam een laatste trek van mijn sigaret en smeet de peuk in een riool.
Ik trapte de peuk uit op de vloer.
Nadat hij zijn peuk in het grind had gemikt en snel een nieuwe sigaret had opgestoken, zuchtte hij: 'Je had gelijk.'
Ze schoot haar brandende peuk met duim en middelvinger de gang in en stond op.
De gewone zorgeloze Griek die een peuk wegwerpt of illegaal vuilnis verbrandt.
Toen een poetsman 's anderendaags op de vloer sigarettenpeuken en as aantrof, ging hij ervan uit dat een kettingrokende kunstminnaar zijn slechte manieren had getoond en de peuken op de grond had gekeild.
Veel van de branden hadden huisgehouden vlak in de buurt van militaire centra (waar extra veel peuken worden weggeworpen, maar dat zei hij er niet bij).
Ik gaf haar de zo goed als opgerookte sigaret. Ze zoog er heftig aan, opende het raampje, en gooide de peuk weg.
De kapitein richt zich op, ademt diep, doet nog een trek aan zijn sigaret, gooit de peuk weg en begint de weg af te lopen die in een schuine bocht naar beneden leidt.
Met die wijsvinger, waarmee hij de trekker had overgehaald, schoot hij zijn peuk weg in het gras en keek over het kerkhof.
Hij liet haar los en knipte z'n peuk weg.
De mensen hier hebben de gewoonte peuken uit het raam van hun auto te gooien, en de eucalyptusboom is daardoor ten dele verbrand.
Ik gooide m'n peuk op de grond en trapte ze uit.
Daarna nam hij een trekje van zijn sigaret, alvorens de peuk met duim en wijsvinger weg te schieten.
Ze gooide de peuk in het lange gras en keek naar het langzaam dovende rode puntje.
De peuk trapte hij onder het bed.
Kees drukte zijn sigaret uit op de rand van de stoel. Hij gooide de peuk van zijn joint achter zich en schraapte zijn keel.
Soms zie je vonken over de weg spatten als iemand een peuk naar buiten gooide.
- peuken bij elkaar vegen
- peuken bijeenvegen
- peuken van de grond vegen
- peuken verwijderen
Hij heeft zelfs de stofzuiger gebruikt om snippers en peuken te verwijderen.
Hier en daar veegden mannen peuken en andere rotzooi van de grond.
De serveersters waren begonnen met het bijeenbrengen van het glaswerk, een schoonmaker veegde de peuken die overal verspreid lagen bij elkaar.
Verderop veegt een vrouwtje peuken en bladeren op de stoep bijeen, twintig meter van een omgevallen viaduct en grote brokken beton.
- peuken verzamelen
- peuken zoeken
We gingen peuken zoeken op straat, verzamelden die in een bus, knepen de resten vloeipapier van de sigaretteneindjes en verkochten de volle bus tabak voor een paar centen of twee echte sigaretten bij de zwarthandelaren op de Kuipersdijk.
met adjectief ervoor
- een laatste peuk
- een kromme peuk
- een natte peuk
- een vieze peuk
- lange peuken
- losse peuken
- oude peuken
- vochtige peuken
Hij spuugde de natte peuk op straat en glimlachte met een tandeloze mond.
En nu een sigaret! Ze zocht in de asbakken en vond vijf lange peuken.
Zij pakte een kromme peuk op en mikte hem in de asbak.
Ook vanavond zullen rond de klok van twaalven honderdduizenden Nederlanders zuchtend hun laatste peuk in de asbak uitmaken.
'En toen stond er op de kade ineens een engel met een rooie baard. Hij had geen vleugels, maar wel goede handen en een vieze peuk tussen zijn lippen.'
Veel tijd besteedden de mannen aan het opnieuw aansteken van vochtige peuken, bij voorkeur, zo leek het, terwijl zij de slang die van een buitenboordmotor naar de brandstof liep uit een lege jerrycan haalden en hem in een volle jerrycan aanbrachten.
Op de hoek waar hij eerst stond, lagen de losse peuken en zag het grauw van de gemorste as.
Sigaretje in de rookkamer aan het eind van de lange gang. Volle asbakken met oude peuken. Laten ze het expres vervuilen om rokers te ontmoedigen?
- (een asbak, bak) boordevol peuken
- (een asbak, bak) vol peuken
Het bed onopgemaakt, op het nachtkastje een asbak boordevol peuken.
Hij inhaleert diep en dooft de sigaret in een bak vol peuken.
Op een dag – ze was net verhuisd naar een huis met een laag plafond en een wc die constant overliep – leunde ze met haar ellebogen op tafel bij een asbak vol peuken en liet me een boek zien.
met adjectivisch tegenwoordig deelwoord
- een brandende peuk
- een nasmeulende peuk
- een schroeiende peuk
- een smeulende peuk
- een vonkende peuk
Een oprukkende Russische tank, bij voorbeeld, die nog beweging bespeurde in een mangat en even in de achteruit schakelde om wuft draaiend met zijn kont het laatste restje leven dood te drukken, ongeveer zoals een duimnagel dat met een hardnekkig nasmeulende peuk in een asbak zou doen.
Mijn versleten linoleum waar smeulende peuken hun indruk hadden achtergelaten.
De 16-jarige verdachte uit Gouda zou in een opslagplaats van bouwmaterialen een brandende peuk hebben weggegooid, waardoor de brand zou zijn ontstaan.
We vroegen aan twee meisjes waar de dichtstbijzijnde ijssalon was en toen kwamen die twee jongens eraan. Een grote van een jaar of twintig en een kleine, schlemielige. Die grote haalt zijn brandende peuk uit zijn mond en gooit hem in m'n haar. Ik was verbijsterd en zei nogal beschaafd-verontwaardigd: 'Nou ja, dat dóe je toch niet!'
Landlopers [...], die voor de soldatencafés rondslenterden en als een meute hongerige honden op de vonkende peuk afvlogen die de soldaat tussen zijn vingers had weggeschoten.
Overigens was er een immer afgesloten kamer in het statige pand die uitsluitend door prins Bernhard betreden mocht worden en waar ik stiekem - wat heeft het roken toch altijd een belangrijke plaats in mijn leven ingenomen! - mijn sigaretten tot de lippen schroeiende peuken verbrandde.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een uitgebrande peuk
- een uitgedoofde peuk
- een vermorzelde peuk
- op straat gevonden peuken
- platgetrapte peuken
- uitgedrukte peuken
- uitgetrapte peuken
Ik schoof het jute gordijn voor het raam weg en ontwaarde een hevige rommel van kapot glaswerk, hopen in de kleden uitgetrapte peuken, alsof iemand de asbakken had omgekeerd om daarna krachtig met de voet de inhoud fijn te wrijven, intieme kledingstukken en Tim, die kreunend en blootgewoeld in het brede echtelijke bed lag.
Niet alleen op het bureau maar overal in de kamer stonden asbakken met uitgedrukte peuken.
Ik stapte uit, gooide m'n uitgebrande peuk op de grond, haalde diep adem en liet m'n ogen uittranen.
'Hoe is 't met het blauw oog van uw vader?' vroeg Jos Hofkens opeens, terwijl hij zijn uitgedoofde peuk weer aanstak.
De enige waardevolle inlichting die hij mij verschafte was dat ik, in Podgornica, beter geen sigaretten kon kopen van kleine jongetjes, aangezien ze waren gedraaid van op straat gevonden peuken.
Op tafel lag een pakje Marlboro, in de asbak een vermorzelde peuk naast een afgebroken filter.
Er mag hier gerookt worden, as en platgetrapte peuken liggen op de grond.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: in
- een peuk in de mond
- een peuk in de mondhoek
- een peuk in een mond
- een peuk in een mondhoek
- een peuk in zijn mond
- een peuk in zijn mondhoek
In de Verenigde Staten mag Lucky Luke niet op het scherm met een peuk in de mond, de Smurfen evenmin.
Hij - vrouwen beoefenen het vak slechts mondjesmaat en leggen een voorkeur voor sentimenteel-romantische liefdesgeschiedenissen aan de dag - rammelt dan op een ouwe Remington, een peuk in de mondhoek, fles whisky binnen handbereik, en produceert dagelijks een twintigtal of meer pagina's.
Het aloude beeld van de koopman met een potloodje achter zijn oor, een stofjas plus pet en een peuk in zijn mondhoek moet binnenkort tot het verleden behoren.
De peuk in zijn mondhoek tekende een lijntje rook in de lucht.
Voorzetsel: met
- een asbak (vol) met peuken
Naast Maarten stond een asbak met twintig of dertig lange peuken.
De enige waarheid is dus altijd weer die asbak vol met peuken.
Voorzetsel: tussen
- een peuk tussen zijn lippen
'En toen stond er op de kade ineens een engel met een rooie baard. Hij had geen vleugels, maar wel goede handen en een vieze peuk tussen zijn lippen.'
Voorzetsel: van
- de peuk van een joint
- de peuk van een sigaar
- de peuk van een sigaartje
- de peuk van een sigaret
Met dolkmessen werden hakenkruisen in vrouwenborsten, op voorhoofden gekerfd, met peuken van sigaar en sigaret ingebrand.
De jongen vermorzelde de peuk van zijn sigaret onder de hak van zijn hoge werkschoen en haalde zijn schouders op.
Maar een ding herinner ik mij heel goed: de peuk van Churchills sigaar. Het dikke bruine voorwerp was zorgvuldig bewaard, als een exotische vlinder, achter glas.
Hij gooide de peuk van zijn joint achter zich en schraapte zijn keel.
Hij legt de peuk van zijn sigaartje zo kalm mogelijk in de asbak.
in voorzetselgroep
- met een peuk (in de mond)
In de Verenigde Staten mag Lucky Luke niet op het scherm met een peuk in de mond, de Smurfen evenmin.
- bezaaid zijn met peuken
De grond was bezaaid met lege verpakkingen van sigaretten, chocolade en chewing gum. En ook met peuken, vooral peuken, half afgebrande lucifers en kroonkurken van Lamot.
- naar peuken ruiken
- naar peuken stinken
De damp uit de douchecel dreef overal rond en ze liep de slaapkamer in waar het benauwd rook naar verschaalde sigarettenrook en peuken uit de overstromende asbakken op de kastjes aan beide zijden van het bed.
De frater liet hem gegeneerd binnen in zijn kamer, die naar peuken en urine stonk, en leek allesbehalve blij om hem te zien.
met substantief ervoor
- het aantal peuken
- een berg peuken
- een paar peuken
Op de grond lagen een paar peuken en een prop papier.
Ik zette het cactusje neer en toen zag ik een berg peuken en as liggen.
Het jaar daarop [...] zat hij op haar te wachten. Aan het aantal peuken in het grind te zien minstens al een uur.
met substantief erachter
- een peuk sigaar
Hij ging dat schrijfsel van Kloos aan de Koninklijke Bibliotheek verkopen. Daar was een Kloos-kamer waar ze op alles van die man aasden. 'Ze hebben, lach niet, een peuk sigaar van die vent bewaard. Jammer dat hij niet pruimde.'
met telwoord ervoor
- drie peuken
- twee peuken
- twintig peuken
- dertig peuken
- één peuk
- zijn honderdste peuk
Zijn honderdste peuk die nacht dwarrelde als een stervende vuurvlieg neer in het ravijn aan onze voeten.
Van twee peuken draai je één sigaret.
Ik had besloten onder getuigen elke ochtend tien sigaretten doormidden te knippen en de nog eventueel in het pakje resterende rokertjes weg te geven. Ik kon mijn gewoonte dan handhaven, maar kreeg ondertussen belangrijk minder rook naar binnen. Daarbij kwam nog dat tien sigaretten nu twintig peuken opleverden zodat ik in feite nog slechts een zevental sigaretjes verbruikte.
Net als ik wil doorrijden valt mijn oog op het uitgeschoven asbakje, waarin één peuk.
Koos snakte naar een tweede paffertje maar had hem totnogtoe niet durven opsteken. Zou hij Eduard het raadsel van de drie peuken vertellen? Tien tegen één dat hij het niet kende, want de oorlog kon hij nauwelijks meegemaakt hebben.
Naast Maarten stond een asbak met twintig of dertig lange peuken.
met bezittelijk voornaamwoord
- haar peuk
- hun peuk
- mijn peuk
- m'n peuk
- zijn peuk
Ik duw de afgebrande lucifer waar ik mijn oren mee heb schoongekieteld het linker plugje binnen, ik neem een laatste trek, sta op, werp mijn peuk in de toiletpot, trek door en keer terug naar de dames.
Ik gooide m'n peuk op straat.
Ze stond op, trapte haar peuk uit en schoot haar slippers aan.
Ze schoot haar peuk met een wijde boog over Franklins schouder de tuin in.
Hij gooide zijn peuk in de asbak en zweeg gedurende enkele seconden.
Zakjes, papiertjes, servetjes, tissues die eruitzien alsof ze met sperma tot verlepte roos zijn verfrommeld. En sigarettenpeuken die als gore krokussen hun kop uit het zand steken, tientallen, van de mensen die zwijgend over de zee hebben staan uitkijken en daarna hun peuk op het strand gooiden.
voorafgegaan door naamvalsgenitief
- iemands peuk
De wollen gordijnen waren nog dicht, boven de eettafel hing een ouderwetse, bruine lampenkap en in de asbak rookte Ewa's peuk.
met ander, nevengeschikt substantief
- peuken, kauwgom, kranten en plastic tasjes
- peuken, snoepwikkels, patatdoosjes, drankblikjes
- papier, kauwgom, kranten, peuken
- stukken plastic, peuken, flesjes
Papier, kauwgom, kranten, peuken, resten van een passerend volk dat zit en toch gehaast is.
Hij [...] schoof met een voet tegen stukken plastic, peuken, flesjes.
Peuken, snoepwikkels, patatdoosjes, drankblikjes en alles wat men verder niet meer nodig heeft, wordt achteloos daar neergesmeten waar men zich bevindt.
De totale hoeveelheid zwerfafval, dus inclusief peuken, kauwgom, kranten en plastic tasjes, moet op 1 januari 2006 met 45 procent zijn teruggebracht.
voorafgegaan door als
- als een peuk
Misschien luisterde hij wel naar Don Giovanni, de man die elke vrouw weggooide als een peuk.
Vaste verbindingen
peuken schijten
-
zeer bang zijn; doodsbang zijn
Synoniem: zeven kleuren schijten; bagger schijten; peulen schijten; peultjes schijten; zeven kleuren stront schijten
We hebben soms een slang in de tuin en we laten ze vooral met rust, loop er met een grote boog omheen en vaak zijn ze de volgende dag weg. In de buurt van je huis is natuurlijk een ander verhaal, vandaar dat ik die slangenvanger maar gemaakt heb. Bij een cobra zou ik echter peuken schijten en de buurman roepen.
Even uitrusten is helaas ook niet mogelijk, want waar ga je zitten. Op een boomstam,? Ja, tot de mieren in je nek zitten en bijten die krengen, niet normaal. Op de grond? Dat durf je niet, onder elk blad, en achter elke boom kunnen levensgevaarlijke gifslangen of gifkikkers zitten. En dan durf ik nog niet eens aan de vreselijke spinnen te denken die ineens als eieren zo groot in een web zitten en die je pas ziet vlak voor je er met je gezicht in loopt. [...]. Wij als ouders wisselen een blik van verstandhouding; vooral niet laten merken dat we zelf peuken schijten en net doen alsof we alles onder controle hebben.
peuken schijten van iets
-
(
vulgair )ergens totaal niet tevreden mee zijn; ergens van balen; ergens ziek van zijnVanuit Londen werden we op het dagelijks luisterkwartiertje gecommandeerd: de bevolking wordt opgeroepen om dít te doen, de bevolking is ten strengste verboden om dát te doen... dan kwam Hare Majesteit vanachter de slagroomtaart vandaan en deed ook even een duit in het zakje, 'Landgeneuten...' Ze wenste ons veel kracht toe en moed houden moesten we, ons niet laten vertrappen door de Duitse stiefel. Daar scheet iedereen aan deze kant ook peuken van. Behalve een paar halvegare Oranjeklanten, maar die vonden àlles prachtig, interessant, van enorm belang wat Hare Majesteit verkondigde.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
peuk 2.0
(informeel)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een peuk…
is een rookartikel
Algemene voorbeelden
Ik haalde vol verbazing mijn wenkbrauwen op en keek met grote ogen naar de rechterhand van het lieve stroblonde kleutertje. Wat ik daar zag zeg...... Een dikke peuk ...... Een sigaret die groter was dan zijn piemeltje... Een sigaret, die voor dat ventje zo groot leek, dat hij hem wel met twee handen moest optillen, zo groot leek hij.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- (iemand) een peuk aanbieden
- (iemand) een peuk geven
Als me in gezelschap een peuk wordt aangeboden sla ik die niet af, en ik heb nooit geturfd hoe vaak dat gebeurt.
Veelzeggend is het moment waarop de soldaat van Ian een sigaret eist: Soldaat: 'Geef mij een peuk.' Ian: 'Waarom?' Soldaat: 'Omdat ik een geweer heb en jij niet.'
- een peuk nemen
- een peuk opsteken
- peuken roken
Juist in de tijd dat de akela's nog een peuk rookten in het kantoortje, probeerden de malle kleuters met hun malle vingertjes al die knopjes van de kachel.
In de kamer hing hij humeurig over een stoel peuken te roken.
De akela nam met haar viendinnen rond die tijd nog een peuk in het kantoortje.
Maar dat je ook geen peuk mag opsteken onder de grote overkappingen zoals die in Haarlem en Amsterdam staan, snapt niemand.
Jongeren die al rookten, staken minder vaak een peuk op dan rokende leeftijdgenoten die geen brieven hadden ontvangen.
- een peuk rollen
Peuken rollen met sigarettenvloei – de landarbeiders thuis deden nooit anders, dus waarom hij niet?
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een gedraaide peuk
De buil Samson links, de gedraaide peuk in het midden en de aansteker rechts, plaatste ik op de houten tafel voor me.
in voorzetselgroep
- de brand in zijn peuk jagen
Hij trekt net z'n regenpak uit, jaagt de brand in z'n peuk en grijpt z'n tas.
- naar een peuk snakken
Ze haalt, toch schuldbewust, het pakje dat ze bij Den Ruygen Hoek heeft gekocht uit haar tas. Al lang snakte ze naar een peuk, maar ze heeft zich beheerst vanwege Marion. Ze schenkt zich in, steekt de sigaret aan en inhaleert gretig.