pluszoon 1.0
((vooral) in België; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een pluszoon…
is een zoon; is een familielid; is een persoon
Algemene voorbeelden
Jullie hebben een zoon van bijna tien. Weet hij van jouw deelname? "We hebben hem daar altijd van afgeschermd. Mijn pluszoon, die wat ouder is, heeft het wel redelijk vlug ontdekt: toen we samen op een kerstmarkt waren, werd ik erop aangesproken door enkele tienermeisjes. Maar uiteindelijk valt daar ook niet zo veel over te vertellen."
Bij een ander zwaar verkeersongeval op de N9 is zaterdag enkele uren eerder een driejarig kind levensgevaarlijk gewond geraakt. Het ongeval gebeurde iets na 15 uur in Maldegem. De 53-jarige bestuurder van een personenwagen zou in slaap gevallen zijn en tegen een geparkeerde vrachtwagen zijn gereden. Hij liep lichte verwondingen op, zijn 3-jarige pluszoon, die reglementair was vastgegespt achterin, raakte levensgevaarlijk gewond en werd overgebracht naar het UZ in Gent.
"Ik heb zelf twee pluszoons die aangeven dat ze tijdens de seksuele opvoeding bitter weinig leren", zegt Poppe.
Peter Mulders (Brutus): "Ik leer mijn Gentse pluszoon Kempense woorden."
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2014 |