reistijd 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een reistijd…
is een tijd
- [Duur] heeft de duur van een reis
Algemene voorbeelden
Op het bovenlokaal niveau (48% van de verplaatsingen) is de gemiddelde afstand van de autorijders met 9% toegenomen (26 km) en de gemiddelde reistijd met 23% (50 minuten) de snelheid is gedaald tot 31 km/u (- 12%).
Dankzij een snelheid van zo'n 200 kilometer per uur bedraagt de reistijd tussen de vijf plaatsen twintig à dertig minuten.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- de reistijd halveren
- de reistijd verkorten
Tien tot vijftien knooppunten waar mensen gemakkelijk kunnen overstappen van de trein op de auto moeten de reistijden in de Randstad kunnen halveren.
Doordat de wekelijkse reistijd structureel kan worden verkort, past telewerken in het rijtje "tijdvrijmakende" regelingen, zoals het recht op aanpassing van de arbeidstijd, ouderschapsverlof, zorgverlof en calamiteitenverlof.
met adjectief ervoor
- een acceptabele reistijd
- een dagelijkse reistijd
- de gemiddelde reistijd
- de minimale reistijd
- de werkelijke reistijd
- lange reistijden
De invloed van verbeteringen in het openbaar vervoer op het autogebruik blijkt beperkt. Dit komt [...] doordat verbetering van het openbaar vervoer voor veel verplaatsingen nog geen geschikt alternatief oplevert in termen van een acceptabele reistijd.
Waar is de betreffende onderneming gevestigd en wat betekent dit voor je dagelijkse reistijd?
Onderzoek naar de economische effecten van het spitstarief wijst uit dat spreiding van verkeersdruk zal plaatsvinden. Deskundigen voorspellen vermindering van de gemiddelde reistijd.
De Deltametropool schept condities voor sociale interactie van de daar verblijvende bevolking door een vervoerssysteem dat de minimale reistijd tussen willekeurige paren van adressen in het gebied beperkt tot maximaal 60 minuten.
Het verbond pleit ervoor dat individuele werkgevers en werknemers zelf een regeling treffen die is gebaseerd op de werkelijke reistijd.
Met name werknemers die lange reistijden kennen blijken interesse te hebben in telewerken.
met adjectivisch voltooid deelwoord
- de uitgespaarde reistijd
Voor zakelijke reizigers is de uitgespaarde reistijd beschouwd als een arbeidsproductiviteitsverbetering.
met voorzetselgroep
De trein zal dan van Amsterdam tot Antoing (Belgisch/Franse grens) over het traditionele spoor rijden en vervolgens over hogesnelheidsspoor haar weg vervolgen. De reistijd tussen Amsterdam en Parijs daalt dan van ruim 6 uur tot 4 uur en 45 minuten.
met ander, nevengeschikt substantief
- reistijd en reisafstand
- reiskosten en reistijden
Via correlaties en regressie analyses zal het belang van de (objectieve en subjectieve) factoren die reistijd en reisafstand bepalen, berekend worden.
Omdat wij de beton veelal pas de volgende dag in de palen kunnen storten (bijvoorbeeld doordat de betoncentrale niet op het juiste tijdstip kan leveren), zijn wij naar verhouding veel reiskosten en reistijd kwijt.