schoonzus


schoonzus 1.0

aangetrouwde zus van iemand, hetzij als echtgenote van een broer van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenote of haar echtgenoot; in het geval van een gelijkslachtig huwelijk ook hetzij als echtgenote van een zus van die persoon, hetzij als zus van zijn echtgenoot of haar echtgenote

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een schoonzus…

is een persoon

  • [Geslacht] is van het vrouwelijke geslacht; is een vrouw of een meisje
  • [Betrekking of relatie] is de aangetrouwde zus van iemand; is hetzij de echtgenote van een broer van die persoon, hetzij de zus van zijn echtgenote of haar echtgenoot; is in het geval van een gelijkslachtig huwelijk ook hetzij de echtgenote van een zus van die persoon, hetzij de zus van zijn echtgenoot of haar echtgenote

    Algemene voorbeelden


    de schoonzus werd bovendien gewaarschuwd hetzelfde te doen ingeval de kerels bij haar kwamen om se faire tirer les vers du nez. ze had ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele persoonlijke aanmerkingen over de bezoekers te maken.

    De Coltmoorden, Jef Geeraerts,

    Lady Di vertelde in een interview dat ze een periode heeft gekend waarin ze geregeld de koelkast leegvrat, schoonzus Fergie lijdt aan kooplust.

    De Standaard,

    De show die MacLaine geeft is meeslepend en komisch, met rake, zeker naar Hollywoodbegrippen ongekend gemene geintjes over collega's ( over Frank Sinatra, over Jack Nicholson, over haar broer Warren Beatty die haar tot haar afgrijzen bijna met Madonna als schoonzus had opgezadeld) en gewiekst van opbouw.

    NRC,

    Combinatiemogelijkheden


    met adjectief ervoor


    • toekomstige schoonzus

    Rite Cranleux, een nichtje van Verhaeren en Gevers ' toekomstige schoonzus, bracht de schrijfster in spe rond de eeuwwisseling in contact met de dichter uit Sint-Amands.

    De Standaard,

    met voorzetselgroep


    • een schoonzus van de oude Buysse
    • een schoonzus van Mark Eyskens

    zijn politieke kleur was liberaal, maar wasecht bleek die kleur niet te zijn, - hij verloor zijn mandaat bij een principiële schoolstrijd, die uiteraard was gemengd met een principiële taalstrijd, waarvan men het verloop nog kan nalezen in de roman " sophie ' van virginie loveling. deze schrijfster (1836-1923) was een schoonzus van de oude buysse: een agressief antikatholieke, overtuigd vrijzinnige tante, fel gekant tegen de invloed van de zwartrokken ten plattelande.

    De bierkaai. Kladboek 2, Jeroen Brouwers,

    De echtgenoot van een schoonzus van Mark Eyskens zou bij dat bedrijf betrokken zijn geweest in die tijd.

    De Standaard,

    met bezittelijk voornaamwoord


    • haar schoonzus
    • hun schoonzus
    • mijn schoonzus
    • onze schoonzus
    • zijn schoonzus

    Rekia stond op en haastte zich, gevolgd door haar man, naar het huis van haar schoonzus, die met haar gezin in een van de andere acht hutten woonde.

    Minnares van de duivel, Naima el Bezaz,

    Zijn schoonzus krijgt verkering met een Amsterdammer die op het vliegveld in Havelte werkt. `

    Meppeler Courant,

    Mijn schoonzus vertelt hoe opgewonden haar man, die een rusteloze stedenbezoeker is en die van Duitsland (en van de Duitse geschiedenis en de Duitse cultuur in het bijzonder) een tik beet heeft, wel niet is van dat bericht.

    De dieven zijn al gaan slapen, Leo Pleysier,

    voorafgegaan door naamvalsgenitief


    • Diana's schoonzus

    Maar de Britse vorstin is niet al te scheutig, zoals Diana's schoonzus Fergie, de ex van prins Andrew, onlangs mocht vast stellen. Elizabeth weigerde voor haar schulden op te draaien.

    http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2648780/1996/03/01/Diana-en-paleis-ruzien-over-geld.dhtml

    met ander, nevengeschikt substantief


    • broer en schoonzus

    Het gesprek werd levendig, want zijn broer en schoonzus wilden hem op de hoogte brengen van alles wat er tijdens zijn afwezigheid was gebeurd.

    Onwetendheid, Milan Kundera,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding