serpeling 1.0
Bron:
Akos Harka
(
CC BY 3.0
)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een serpeling…
is een vis; is een dier
- [Afmeting] wordt 15 tot 30 cm lang
- [Kleur] heeft een licht geelgrijs tot groengrijze kleur en gelige ogen
- [Bouw] is gewerveld
- [Deel] heeft een onderstandige bek en een knobbelneusje
- [Voortplanting] legt eieren
- [Plaats] leeft in zoet water; leeft in snelstromend water in beken en rivieren
- [Woongebied] komt voor in Noord-Europa en Azië
- [Leeftijd] kan 30 jaar oud worden
- [Gedrag] is een alleseter; leeft in scholen
- [Gelijkenis] lijkt op blankvoorn
- [Onderscheid of tegenstelling] is slanker dan een blankvoorn
Wetenschappelijke naam: Leuciscus leuciscus
| Rijk | Animalia; Dieren |
|---|---|
| Stam | Chordata; Chordadieren |
| Klasse | Actinopterygii; Straalvinnigen |
| Orde | Cypriniformes; Karperachtigen |
| Familie | Cyprinidae; Eigenlijke karpers |
| Geslacht | Leuciscus |
| Soort | Leuciscus leuciscus |
Algemene voorbeelden
De serpeling is een visje van stromende wateren. Voor een geslaagde paai zijn schone waterbodems met zand en grind nodig waarover onvervuild water stroomt met een matige snelheid.
De serpeling is een scholenvis van maximaal 30 cm dat in grote aantallen in de Drentse beken zou moeten voorkomen. We vinden hem echter alleen in de Drentse Aa en in het Lieverense Diep bij Roden. Deze beken hebben de relatief sterke stroming en de grind- en zandbodems die de serpeling nodig heeft. De vis paait in ondiepe bovenlopen met een zwakke stroming en een stenige bodem. De larven laten zich met de stroom meevoeren en groeien op in beekdelen met slib op de bodem en met waterplanten en algen in het zuurstofrijke water.
Serpelingen eten voornamelijk dieriijk voedsel (insecten en hun larven).
Combinatiemogelijkheden
met ander, nevengeschikt substantief
- serpeling en kopvoorn
- de winde, kopvoorn en serpeling
De sneep heeft een karakteristieke brede, stompe, naar voren stekende snuit met een onderstandige bek. Daarmee onderscheidt hij zich van gelijkende soorten als serpeling en kopvoorn.
De winde, kopvoorn en serpeling hebben een grote betekenis voor de sportvisserij in de beken. Via voorwaarden en bepalingen op de visvergunningen worden ze beschermd. Zo moeten ze meteen na de vangst in hetzelfde water worden teruggezet.